Vp-bulletin 2022/34
Inkomstenbelasting. Geen verplicht rechtsherstel voor te laat bezwaar box 3.
HR 20-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:720, m.nt. mw. S.G.M.J. Rebbens MSc. en J.M.P. Tobben MSc. LLM
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 mei 2022
- Zaaknummer
21/04407
- Noot
mw. S.G.M.J. Rebbens MSc. en J.M.P. Tobben MSc. LLM
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS653582:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Mensenrechten
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑05‑2022
ECLI:NL:HR:2022:720, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑05‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:293, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:180, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑02‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2021
Essentie
Inkomstenbelasting. Geen verplicht rechtsherstel voor te laat bezwaar box 3.
Uitspraak
(Publicatiedatum op www.rechtspraak.nl: 20 mei 2022)
Inleiding
Artikel 9.6 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) bepaalt dat ambtshalve vermindering alleen mogelijk is op de voet van dit artikel en in bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen. In artikel 45aa, aanhef en letter b, Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (hierna: URIB 2001) is bepaald dat geen ambtshalve vermindering wordt verleend, als de onjuistheid van de belastingaanslag voortvloeit uit jurisprudentie die eerst is gewezen nadat die aanslag onherroepelijk is komen vast te staan, tenzij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.