RvdW 2020/758
Art. 81 lid 1 RO. IPR. Rechtsmacht Nederlandse rechter (art. 7 lid 1 Rv). Voldoende samenhang tussen vorderingen tegen verweerders? Samenhang met zaak 18/04794.
HR 12-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1037
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 juni 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
18/04764
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1037, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑06‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:95, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑01‑2020
Partij(en)
- 1.
[eiseres 1], te [woonplaats], Angola,
- 2.
Tokeyna Management Ltd., te Tortola, Britse Maagdeneilanden,
eiseressen tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, hierna: [eiseressen], adv.: mr. M.W. Scheltema,
tegen
PT Ventures SGPS S.A., te Funchal, Portugal, verweerster in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, hierna: PTV, adv.: mr. F.E. Vermeulen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. R.H. de Bock:
In de hoofdzaak in deze procedure stelt een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.