Einde inhoudsopgave
Reglement voor de procesvoering van het Gerecht
Artikel 173 Status voor het Gerecht van de andere partijen in de procedure voor de kamer van beroep
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2018
- Bronpublicatie:
11-07-2018, PbEU 2018, L 240 (uitgifte: 25-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-07-2018, PbEU 2018, L 240 (uitgifte: 25-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van het Besluit betreffende de neerlegging en de betekening van processtukken met behulp van de applicatie e-Curia (11-07-2018, PbEU L 240).
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Een partij in de procedure voor de kamer van beroep, met uitzondering van de verzoeker, kan als interveniënt deelnemen aan de procedure voor het Gerecht door in de voorgeschreven vorm en binnen de gestelde termijn te antwoorden op het verzoekschrift.
2.
Vóór het verstrijken van de termijn voor de neerlegging van de memorie van antwoord wordt een partij in de procedure voor de kamer van beroep, met uitzondering van de verzoeker, door neerlegging van een processtuk partij in de procedure voor het Gerecht, als interveniënt. Zij verliest haar status van interveniënt voor het Gerecht, wanneer zij niet in de voorgeschreven vorm en binnen de gestelde termijn antwoordt op het verzoekschrift. In dat geval draagt de interveniërende partij haar eigen kosten in verband met de processtukken die zij heeft neergelegd.
3.
De in de leden 1 en 2 bedoelde interveniënt beschikt over dezelfde procedurele rechten als de hoofdpartijen. Hij kan de conclusies van een hoofdpartij ondersteunen en hij kan conclusies en middelen voordragen die autonoom zijn ten opzichte van die van de hoofdpartijen.
4.
Een partij in de procedure voor de kamer van beroep, met uitzondering van de verzoeker, die overeenkomstig de leden 1 en 2 partij voor het Gerecht wordt, wordt volgens het bepaalde in artikel 19 van het Statuut vertegenwoordigd.
5.
Artikel 78, leden 4 tot en met 6, is van overeenkomstige toepassing op de in lid 2 bedoelde processtukken.
6.
In afwijking van artikel 123 is de verstekprocedure niet van toepassing wanneer een interveniënt in de zin van de leden 1 en 2 in de voorgeschreven vorm en binnen de gestelde termijn op het verzoekschrift heeft geantwoord.