RvdW 2012/1017
Gezamenlijk uitgeoefend gezag; verbod moeder bij wie kind hoofdverblijf heeft om niet buiten een bepaalde afstand van vader te gaan wonen. Art. 81 RO.
HR 13-07-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6136
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 juli 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, M.A. Loth, G. Snijders
- Zaaknummer
11/02491
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BW6136
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW6136, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW6136, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑07‑2012
Essentie
Gezamenlijk uitgeoefend gezag; verbod moeder bij wie kind hoofdverblijf heeft om niet buiten een bepaalde afstand van vader te gaan wonen. Art. 81 RO.
Partij(en)
[De moeder], te [woonplaats], eiseres tot cassatie, adv.: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. K. Aantjes,
tegen
[De vader], te [woonplaats], verweerder in cassatie, adv.: mr. J. Groen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.F. Langemeijer:
1. De feiten en het procesverloop
1.1.
In cassatie kan worden uitgegaan van de volgende feiten1.:
1.1.1.
Eiseres tot cassatie (hierna: de moeder) en verweerder in cassatie (hierna: de vader) hebben een affectieve relatie gehad. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.