RvdW 2019/613
IPR. Procesrecht. Immuniteit van jurisdictie; immuniteit van beslag en executie; stilzwijgende aanvaarding van rechtsmacht (art. 26 Brussel I-bis); ligt beroep op ontbreken rechtsmacht besloten in beroep op immuniteit?
HR 17-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:732
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 mei 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/00633
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS54745:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:732, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:343, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑05‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑04‑2018
- Wetingang
Art. 26Brussel I-bis; art. 1-14 Rv; art. 13a Wet AB
Essentie
IPR. Procesrecht. Immuniteit van jurisdictie; immuniteit van beslag en executie; stilzwijgende aanvaarding van rechtsmacht (art. 26 Brussel I-bis); ligt beroep op ontbreken rechtsmacht besloten in beroep op immuniteit?
Samenvatting
Een partij moet zich steeds tijdig beroepen op het ontbreken van bevoegdheid als bedoeld in (de voorlopers van) de Verordening Brussel I-bis dan wel de commune regels voor internationale rechtsmacht, zoals onder meer neergelegd in de art. 1-14 Rv, met dien verstande dat een dergelijk beroep tegelijk kan worden gedaan met het voeren van andere verweren, waaronder verweren ten gronde. Een vreemde staat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.