NJB 2020/773:Procesrecht. Een eiser zegt een samenwerkingsovereenkomst op en vordert betaling. Gedaagde beroept zich op een bindendadviesclausule in de samenwerkingsovereenkomst. De rechtbank verwerpt dit beroep en wijst de vordering op inhoudelijke gronden af. In incidenteel appel honoreert het hof het beroep op de bindendadviesclausule alsnog. Hoge Raad: 1. Beroep op bindendadviesclausule. Dictum. Bij een geslaagd beroep op een bindendadviesclausule past niet-ontvankelijkverklaring in plaats van afwijzing. 2. Grond voor vernietiging. Als de rechter afwijst in plaats van niet-ontvankelijk te verklaren, levert dit niet zonder meer een grond voor vernietiging op. 3. Incidenteel appel. Niet onnodig. Onder omstandigheden kan een partij belang erbij hebben duidelijkheid te verkrijgen over de vraag of de rechter de vordering op inhoudelijke gronden heeft afgewezen, dan wel niet aan een inhoudelijke beoordeling is toegekomen. In een zodanig geval kan een rechtsmiddel niet zonder meer als onnodig ingesteld worden aangemerkt, met gevolgen voor de proceskostenveroordeling. Het oordeel van het hof dat het incidenteel appel onnodig is ingesteld, is onjuist