Rb. Zeeland-West-Brabant, 16-12-2016, nr. 02-810605-16
ECLI:NL:RBZWB:2016:8122
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
16-12-2016
- Zaaknummer
02-810605-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2016:8122, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16‑12‑2016; (Op tegenspraak)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2017:5233, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 16‑12‑2016
Inhoudsindicatie
Bedreiging met een, al dan niet terroristisch, misdrijf? Nog afgezien van de vraag hoe de door verdachte gebruikte bewoordingen moeten worden uitgelegd is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het slachtoffer en/of de Nederlandse bevolking heeft bedreigd met een (al dan niet terroristisch) misdrijf. Evenmin sprake van een poging daartoe; bij verdachte ontbreekt het opzet.
Partij(en)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/810605-16 (hoofdzaak), 02/048564-14 (tul) en 02/069496-13 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 december 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats]
niet als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens ingeschreven,
raadsman mr. W. Anker, advocaat te Breda
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 december 2016, waarbij de officier van justitie, mr. Koning, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermelde parketnummers.
2. De tenlastelegging
Verdachte staat terecht, ter zake dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 juli
2016 tot en met 20 juli 2016 te Oosterhout, althans in Nederland, [naam 1]
en/of de bevolking van Nederland heeft bedreigd met een, al dan niet
terroristisch, misdrijf, immers heeft verdachte via whatsapp en/of social
media en/of het internet de volgende chats/berichten aan die [naam 1] gestuurd:
- Zolang mijn leven beteken niks voor het Nederlands ik bedoel IND en achter
hun rug en ook mijn dochter zal zonder vader blijven ok ik laat je weten dat
ben ik nu aan het denken hoe zal ik het [naam 2] Nederlandse buiten het land hun
leven hoe zo goed koop voor dit moordenaar buitenland ik ben meer buiten het
control ik laat je weten nu dat ik wil het verblijf vergunning niks [naam 2]
andres laat het strijd beginnen en ik verlies mijn leven zo viso en/of
- Hier is het begonnen en voor het eens verhalen en verassende en/of
- Voor het eende en/of
- Ja bent de laats hoop voor dat onschuldige praal het prijs van het idiote en
slordige en moordenaar en/of
- Betaal en/of
- Je zal heel belangrijk mens na mijn dood krant jornal tv maar wat ik weens
dat je verdedigt aan het menselijk heid dit mijn doel voor het meesi he laas
het onschuldig zal het prijs betaal voor de moordenaar en slordig Nederlandse
die het beslissen in hun hand ik ben heel blij voor nis in Frankrijk wie weet
wanneer in den haag laat het dag beslist en/of
- Die jonge in nis heeft zelfd mijn verhaal ik erger en/of
- Ik ben blij dat mijn bloed zal correct het mens meshandel door en slordige en
moordenaar medewerker Nederlanders pop Nederlands althans woorden/zinnen van
gelijke, al dan niet terroristische, bedreigende aard/strekking;
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 juli
2016 tot en met 20 juli 2016 te Oosterhout, althans in Nederland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om de bevolking van
Nederland te bedreigen met een, al dan niet terroristisch, misdrijf, immers
heeft verdachte via whatsapp en/of social media en/of het internet de volgende
chats/berichten aan die [naam 1] gestuurd:
- Zolang mijn leven beteken niks voor het Nederlands ik bedoel IND en achter
hun rug en ook mijn dochter zal zonder vader blijven ok ik laat je weten dat
ben ik nu aan het denken hoe zal ik het [naam 2] Nederlandse buiten het land hun
leven hoe zo goed koop voor dit moordenaar buitenland ik ben meer buiten het
control ik laat je weten nu dat ik wil het verblijf vergunning niks [naam 2]
andres laat het strijd beginnen en ik verlies mijn leven zo viso en/of
- Hier is het begonnen en voor het eens verhalen en verassende en/of
- Voor het eende en/of
- Ja bent de laats hoop voor dat onschuldige praal het prijs van het idiote en
slordige en moordenaar en/of
- Betaal en/of
- Je zal heel belangrijk mens na mijn dood krant jornal tv maar wat ik weens
dat je verdedigt aan het menselijk heid dit mijn doel voor het meesi he laas
het onschuldig zal het prijs betaal voor de moordenaar en slordig Nederlandse
die het beslissen in hun hand ik ben heel blij voor nis in Frankrijk wie weet
wanneer in den haag laat het dag beslist en/of
- Die jonge in nis heeft zelfd mijn verhaal ik erger en/of
- Ik ben blij dat mijn bloed zal correct het mens meshandel door en slordige en
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de tenlastegelegde pogingsvariant van een bedreiging met een terroristisch misdrijf wettig en overtuigend bewezen. De door verdachte verstuurde berichten zijn door de officier van justitie zo geïnterpreteerd dat er vrees voor een terroristische aanslag heeft kunnen bestaan bij een gedeelte van de Nederlandse bevolking. Verdachte heeft de teksten verstuurd ten tijde van de Vierdaagse van Nijmegen. Verdachte had aangegeven richting Duitsland te gaan, en feit is dat Nijmegen in de buurt van de Duitse grens is gelegen. en al eerder had hij gesproken over een bomgordel en dat hij zichzelf iets zou gaan aandoen. Hiermee heeft verdachte naar de opvatting van de officier van justitie gepoogd (een gedeelte van) de Nederlandse bevolking te bedreigen met een terroristisch misdrijf. Verdachte heeft op z’n minst voorwaardelijke opzet gehad om te pogen de Nederlandse bevolking vrees aan te jagen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Aangevoerd is dat verdachte de Nederlandse taal slechts zeer basaal beheerst. In al zijn wanhoop heeft verdachte de in de tenlastelegging weergegeven teksten via WhatsApp naar zijn reclasseringswerker mevrouw [naam 1] gestuurd. Met uitzondering van mevrouw [naam 1] heeft de Nederlandse bevolking geen weet gekregen van de tekstberichten. Mevrouw [naam 1] heeft evenmin een redelijke vrees kunnen ontlenen aan de tekstberichten. Gelet hierop dient verdachte te worden vrijgesproken van hetgeen hem primair is tenlastegelegd, te weten het voltooide delict.
Zowel mevrouw [naam 1] als de politie, die verdachte kenden, weten dat verdachte noch de persoon is, noch het motief heeft om anderen dan zichzelf iets aan te doen. In oktober 2015 heeft verdachte zich op soortgelijke wijze uitgelaten. Toen zijn door justitie de uitlatingen van verdachte dat hij gevaarlijk voor zichzelf en voor anderen was, niet als een serieuze bedreiging opgevat. Naar de opvatting van de verdediging is het volstrekt onduidelijk waarom de nu tenlastegelegde uitlatingen van verdachte wel als een bedreiging worden opgevat zonder dat ook maar op enigerlei wijze is onderzocht wat verdachte daadwerkelijk bedoeld heeft. Verdachte heeft in het geheel niet het opzet gehad om wie dan ook te bedreigen. Hij heeft de berichten enkel gestuurd naar zijn contact- en vertrouwenspersoon bij de reclassering, iemand die uit hoofde van haar functie tot geheimhouding verplicht was. Verdachte behoefde dan ook geen rekening te houden met de mogelijkheid dat mevrouw [naam 1] zijn uitlatingen als een serieus dreigement zou opvatten en zou delen met de Nederlandse bevolking. Van een situatie dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn uitlatingen waar ook ter wereld enige vrees voor anderen dan zichzelf teweeg zouden kunnen brengen, is dan ook geen sprake. Daarmee is ook meteen het terroristische karakter van de zogenaamde bedreiging, dan wel de poging daartoe, van de baan.
Ten slotte is aangevoerd dat artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht niet geschreven is voor de situatie waarin een verdachte een bedreiging uit, afhankelijk van voorwaarden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft bekend dat hij in de periode van 15 juli 2016 tot en met 20 juli 2016 de in de tenlastelegging genoemde tekstberichten, via WhatsApp, naar zijn reclasseringswerker mevrouw [naam 1] heeft gestuurd.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de door verdachte verstuurde teksten via WhatsApp als een strafbare bedreiging, al dan niet met een terroristisch misdrijf dienen te worden aangemerkt.
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging (al dan niet met een terroristisch misdrijf) is onder meer vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging. Daarnaast moet de bedreiging van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn gedaan dat bij de bedreigde, in het onderhavige geval mevrouw [naam 1] en/of (een gedeelte van) de Nederlandse bevolking, de redelijke vrees kon ontstaan dat hij/zij het leven zou kunnen verliezen. Het opzet van de verdachte dient op beide elementen te zijn gericht. Vastgesteld wordt dat mevrouw [naam 1] zich niet bedreigd heeft gevoeld. Dit blijkt onder meer uit haar verklaring, afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris. Verder blijkt uit haar verklaring dat zij de van verdachte ontvangen tekstberichten enkel heeft gedeeld met de politie. Met de verdediging en de officier van justitie stelt de rechtbank dan ook vast dat de door verdachte gedane uitlatingen de Nederlandse bevolking niet hebben bereikt.
Naar het oordeel van de rechtbank brengt dit met zich mee dat, afgezien van de vraag hoe de door verdachte gebruikte bewoordingen moeten worden uitgelegd, niet wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte mevrouw [naam 1] en/of de Nederlandse bevolking heeft bedreigd met een, al dan niet terroristisch, misdrijf.
Verdachte wordt vrijgesproken van de onder primair tenlastegelegde voltooide bedreiging.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte heeft gepoogd mevrouw [naam 1] en/of de Nederlandse bevolking te bedreigen.
De rechtbank stelt in voormeld verband voorop dat de door verdachte verstuurde teksten taalkundig verre van juist zijn en moeilijk leesbaar. Afhankelijk van de interpretatie zou er een bedreiging in gelezen kunnen worden of niet.
Dit brengt met zich mee dat in dit geval – nog meer dan anders- de bedoelingen van degene die de berichten heeft verstuurd van belang zijn.
Dat de teksten met onder meer een verwijzing naar Nice mevrouw [naam 1] zorgen baarden en dat zij daarmee uiteindelijk naar de politie is gestapt, begrijpt de rechtbank goed. Eveneens begrijpt de rechtbank dat ook de politie en de officier zich zorgen maakten en besloten hebben om verdachte aan te houden. Deze aanhouding zou moeten zijn gebruikt om te onderzoeken of de door de politie en de officier van justitie gegeven interpretatie van de teksten juist was en de bedoelingen van de verdachte verder te onderzoeken.
Verdachte heeft ten aanzien van de inhoud van de tekstberichten verklaard dat hij niet de bedoeling had om mevrouw [naam 1] en/of de Nederlandse bevolking te bedreigen. Hij geeft aan dat hij het helemaal kwijt was en dat hij zichzelf wilde vermoorden, gelijk. Hij uitte hiermee zijn frustraties teneinde een verblijfsvergunning te krijgen, om zo een meer menswaardig bestaan te kunnen opbouwen en een vader te kunnen zijn voor zijn dochter. Ik zou dat nooit doen, aldus verdachte.
Uit de verklaringen van verdachte volgt dat hij vanuit zijn frustratie van het niet verkrijgen van een verblijfsvergunning heeft gehandeld. Hij had niet de bedoeling om op welke manier dan ook te bedreigen. De via WhatsApp gedane uitlatingen dienen dan ook aangemerkt te worden als uitingen van onmacht en frustratie vanwege de moeilijke positie waarin verdachte zich reeds gedurende langere tijd bevindt.
Afgezien van de vraag of de uitingen voldoende concreet zijn om deze als bedreigend aan te merken en de interpretatie die de politie en de officier daaraan gegeven hebben juist is, overweegt de rechtbank dat niet kan worden bewezen dat verdachte het opzet had om te proberen mevrouw [naam 1] en/of de Nederlandse bevolking met zijn verstuurde teksten vrees aan te jagen. Hierbij wordt acht geslagen op de inhoud van de tekstberichten alsmede de omstandigheden waaronder deze zijn verstuurd en de persoon aan wie deze zijn verstuurd, zijnde een vertrouwenspersoon voor verdachte.
De rechtbank concludeert dat ook het subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden. Ook in zoverre zal verdachte derhalve worden vrijgesproken.
5. De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straffen van 1 week gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter te Breda en van 2 weken gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter te Oost-Brabant ten uitvoer zullen worden gelegd.
Nu verdachte wordt vrijgesproken dienen de vorderingen tot tenuitvoerlegging te worden afgewezen.
6. De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van hetgeen hem is tenlastegelegd;
Vorderingen tenuitvoerlegging
- wijst de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummers 02/048564-14 en 02/069496-13 af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Janssen, voorzitter, mr. Dekker en mr. Kneepkens, rechters, in tegenwoordigheid van Van den Goorbergh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 december 2016.
Mr. Kneepkens is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.