RvdW 2022/587
Schadestaatprocedure. Procesrecht. Gebondenheid rechter schadestaatprocedure aan oordeel hoofdprocedure; uitleg dictum hoofdzaak. Vergoeding expertisekosten; art. 23 Rv. Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep tegen herstelarrest (art. 32 lid 3 Rv).
HR 10-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:854
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juni 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/00045
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:854, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1144, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2021
- Wetingang
Samenvatting
Uitgangspunt is dat de rechter in de hoofdprocedure de grondslag voor aansprakelijkheid vaststelt en dat de rechter in de schadestaatprocedure gebonden is aan dat oordeel. Daartoe dient de rechter in de schadestaatprocedure de uitspraak in de hoofdzaak uit te leggen (HR 19 juni 2020, RvdW 2020/785). Het dictum van een uitspraak moet worden uitgelegd in het licht en met inachtneming van de overwegingen die tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.