BNB 2019/19
Belastingaanslagen IB/PVV vallen in dit geval niet binnen het toepassingsbereik van het verdedigingsbeginsel
HR 09-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2082, m.nt. J.A.R. van Eijsden
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 november 2018
- Magistraten
Mrs. Punt, Overgaauw, Van Loon, Van Kalmthout, Van Hilten
- Zaaknummer
16/02230
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
J.A.R. van Eijsden
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS24680:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2082, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1056, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑04‑2016
- Wetingang
Art. 51 lid 1 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; verdedigingsbeginsel
Essentie
Belastingaanslagen IB/PVV vallen in dit geval niet binnen het toepassingsbereik van het verdedigingsbeginsel
Samenvatting
Belanghebbende is strafrechtelijk vervolgd in verband met verdenking van betrokkenheid bij omzetbelastingfraude. Op basis van processen-verbaal van de FIOD heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende met zijn deelname aan die fraude inkomsten heeft genoten. Ter zake daarvan heeft de Inspecteur onder meer voorlopige aanslagen IB/PVV voor het jaar 2011 opgelegd. Deze aanslagen zijn terstond invorderbaar gesteld. Belanghebbende is niet in de gelegenheid gesteld te worden gehoord voordat de aanslagen werden opgelegd. Voor het Hof was in geschil of de aanslagen dienen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.