RFR 2017/121
Huwelijksvermogensrecht. Wanneer kan afgeweken worden van de hoofdregel van art. 1:100 BW, dat er bij helfte wordt verdeeld?
HR 09-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1066
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 juni 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/03807
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS927198:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1066, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:42, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑07‑2016
- Wetingang
Art. 1:100 BW; art. 44 lid 3 Rv
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Familieprocesrecht. Huwelijkse voorwaarden. Beperkte gemeenschap. Beginselen goede procesorde.
Wanneer kan afgeweken worden van de hoofdregel van art. 1:100 BW, dat er bij helfte wordt verdeeld? Kan in cassatie na de conclusie van de A-G nog een verweerschrift ingediend worden?
Samenvatting
Partijen zijn op 14 augustus 1992 op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd. Zij hebben een beperkte gemeenschap van woonhuis. De vrouw heeft op 2 juli 2012 een verzoek tot echtscheiding ingediend. Het geschil gaat om de vraag of een op de woning gevestigde hypothecaire geldlening van € 150.000 een privéschuld van de man is. De overeenkomst ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.