Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering
Artikel 18
Geldend
Geldend van 29-06-2023 tot 10-07-2027
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 30-12-2024.
- Bronpublicatie:
31-05-2023, PbEU 2023, L 150 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1113)
- Inwerkingtreding
29-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2023, PbEU 2023, L 150 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1113)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Belastingadviseur
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
In de in de artikelen 18 bis tot en met 24 bedoelde gevallen alsook in andere gevallen van hoger risico die door de lidstaten of de meldingsplichtige entiteiten worden vastgesteld, vereisen de lidstaten dat de meldingsplichtige entiteiten verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen toepassen om die risico’s op passende wijze te beheersen en te beperken.
Er moeten niet automatisch verscherpte klantenonderzoeksmaatregelen worden ingeroepen met betrekking tot bijkantoren of meerderheidsdochters van in de Unie gevestigde meldingsplichtige entiteiten welke zich bevinden in derde landen met een hoog risico, indien deze bijkantoren of meerderheidsdochters volledig voldoen aan de op groepsniveau geldende gedragslijnen en procedures overeenkomstig artikel 45. De lidstaten zorgen ervoor dat die gevallen door de meldingsplichtige entiteiten worden behandeld met een op risico gebaseerde aanpak.
2.
De lidstaten verlangen dat meldingsplichtige entiteiten, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, de achtergrond en het doel onderzoeken van alle transacties die voldoen aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
- i)
zij zijn complex;
- ii)
zij zijn ongebruikelijk groot;
- iii)
zij vertonen een ongebruikelijk patroon;
- iv)
zij hebben geen duidelijk economisch of rechtmatig doel.
In het bijzonder verhogen meldingsplichtige entiteiten de intensiteit en de aard van de monitoring van de zakelijke relatie, teneinde te bepalen of die transacties of activiteiten verdacht blijken.
3.
De lidstaten en de meldingsplichtige entiteiten houden bij het beoordelen van het witwasrisico en het risico van terrorismefinanciering ten minste rekening met de in bijlage III vermelde factoren die wijzen op omstandigheden welke een potentieel hoger risico vertegenwoordigen.
4.
Uiterlijk op 26 juni 2017 vaardigen de ESA’s overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 richtsnoeren uit die gericht zijn tot de bevoegde autoriteiten en tot de kredietinstellingen en financiële instellingen betreffende de risicofactoren die in overweging moeten worden genomen en de maatregelen die moeten worden toegepast in omstandigheden waarin verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen passend zijn. Met ingang van 1 januari 2020 vaardigt de EBA, waar dit passend is, dergelijke richtsnoeren uit. Er wordt specifiek rekening gehouden met de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit en, indien zulks passend en evenredig is, wordt er in specifieke maatregelen voorzien.
5.
Uiterlijk op 30 december 2024 verstrekt de EBA richtsnoeren over risicovariabelen en -factoren waarmee aanbieders van cryptoactivadiensten rekening moeten houden bij het aangaan van zakelijke relaties of het uitvoeren van transacties in cryptoactiva.
6.
De EBA verduidelijkt met name hoe aanbieders van cryptoactivadiensten rekening moeten houden met de in bijlage III vermelde risicofactoren, ook wanneer zij transacties verrichten met personen en entiteiten die niet onder deze richtlijn vallen. Daartoe besteedt de EBA bijzondere aandacht aan producten, transacties en technologieën die potentieel anonimiteit kunnen bevorderen, zoals privacyportemonnees, mixers of tumblers.
Voor situaties met verhoogd risico moet in de in punt 5) bedoelde richtsnoeren vermeld worden welke aangescherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen meldingsplichtige entiteiten in overweging moeten nemen ter beperking van de risico’s, bijvoorbeeld invoering van passende procedures ter opsporing van de oorsprong of bestemming van cryptoactiva.