NJB 2022/1295
Instagram-accounts kunnen niet worden aangemerkt als – voor verbeurdverklaring (art. 33a Sr) vatbare – voorwerpen in de zin van art. 94 lid 2 Sv. Een Instagram-account is noch een zaak noch een vermogensrecht.
HR 24-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:687
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 mei 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/01245
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:687, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑05‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:220, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑05‑2021
- Wetingang
Uitspraak
Inleiding
OM-cassatie. De rechtbank heeft het klaagschrift, voor zover dat strekt tot teruggave van de onder de klager inbeslaggenomen Instagram-accounts @[account 1] en @[account 2], gegrond verklaard. Het OM-cassatiemiddel klaagt dat het oordeel van de rechtbank dat de onder de klager inbeslaggenomen Instagram-accounts niet kunnen worden aangemerkt als – voor verbeurdverklaring vatbare – voorwerpen in de zin van artikel 94 lid 2 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.