Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/9.8
9.8 Voorlopige hechtenis zet de toon in de jeugdstrafzaak
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Interview raadkamerrechter I.
Vgl. respectievelijk de functies van voorlopige hechtenis als handhavingssignaal (par. 9.3) en als bestraffende reactie (par. 9.4). Voorts kunnen de functies van voorlopige hechtenis als interventie ter bescherming van de minderjarige (par. 9.5), als kader om een ‘diagnose’ te kunnen stellen van de behoeften van de minderjarige (par. 9.6) en als kader voor bijsturing van het gedrag en de ontwikkeling van de minderjarige (par. 9.7) worden beschouwd als onderdelen van de ‘hulpverlenende’ component van de strafrechtelijke reactie.
“Ja, nou je zet de tendens hè… dat is de functie [van voorlopige hechtenis]. Je zet de tendens wat er met de strafzaak gaat gebeuren. Dus het is ongelooflijk belangrijk.”1
Het voorgaande overziend, is gebleken dat de functie van voorlopige hechtenis in de jeugdstrafrechtspraktijk niet beperkt blijft tot de wettelijke functie van strafvorderlijk dwangmiddel dat er puur op is gericht om de periode tot aan de strafzitting op een verantwoorde wijze te overbruggen. Integendeel, met de beslissing van de officier van justitie over het al dan niet vorderen van de voorlopige hechtenis en de daarop volgende beslissing(en) van de rechter-commissaris en later de raadkamer over het al dan niet bevelen van de voorlopige hechtenis en de eventuele schorsing daarvan, wordt de toon (“de tendens”) gezet voor de rest van de strafzaak. In feite wordt hiermee de koers bepaald. Gesteld kan worden dat de strafrechtelijke reactie op ernstige strafbare feiten – waaronder de rechtshandhavende, bestraffende en hulp- verlenende componenten daarvan2 – in de jeugdstrafrechtspraktijk voor een belangrijk deel vorm krijgt in het kader van de voorlopige hechtenis en de schorsing onder voorwaarden.
De koersbepalende functie van beslissingen in het kader van de voorlopige hechtenis en de schorsing onder voorwaarden brengt een grote verantwoordelijkheid met zich voor alle professionele actoren die hier invloed op uitoefenen. Dit geldt dus niet alleen voor de officier van justitie, rechter-commissaris en raadkamer, maar – met inachtneming van hun eigen rol – ook voor de advocaat van de minderjarige verdachte en de betrokken professionals van de Raad voor de Kinderbescherming, jeugdreclassering en justitiële jeugdinrichting. Zoals in het voorgaande hoofdstuk is geconstateerd, kan elke beslissing van een actor en elke interactie tussen actoren in de voorfase van het strafproces, die – direct of indirect – van invloed is op de toepassing van voorlopige hechtenis of de schorsing onder voorwaarden, gevolgen hebben voor de uiteindelijke afdoening van de strafzaak, waaronder ook de daarmee gepaard gaande consequenties voor bijvoorbeeld de justitiële documentatie en het verkrijgen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Hiermee kunnen keuzes en beslissingen van de actoren in de voorlopige hechtenispraktijk niet alleen op de korte termijn, maar ook op de langere termijn een grote impact hebben op het leven van de minderjarige en zijn ouders.
De koersbepalende functie van beslissingen in het kader van de voorlopige hechtenis voor het verdere verloop van de strafzaak onderstreept nog maar eens het belang van een sterke rechtspositie van minderjarige verdachten in de voorfase van het strafproces, waarmee de minderjarige wordt beschermd tegen onrechtmatige en willekeurige toepassing van voorlopige hechtenis. In het concluderende hoofdstuk zal worden bezien in hoeverre deze rechtsbescherming in de Nederlandse wet en praktijk voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld door het internationale en Europese kader van kinder- en mensenrechten.