Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht
Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/9.3:9.3 Voorlopige hechtenis als handhavingssignaal
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/9.3
9.3 Voorlopige hechtenis als handhavingssignaal
Documentgegevens:
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Interview rechter-commissaris K.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
“Bij ernstigere feiten [is voorlopige hechtenis] ook een soort van handhavingssignaal naar de samenleving: ‘Maakt u geen zorgen, op de veiligheid wordt ook gelet. We leven hier in een rechtsstaat, ook op dat vlak’.”1
Uit het praktijkonderzoek komt naar voren dat officieren en rechters met het vorderen c.q. bevelen en ten uitvoer leggen (lees: niet schorsen) van de voorlopige hechtenis van een minderjarige verdachte soms ook beogen om een ‘handhavingssignaal’ af te geven naar de samenleving. Door toepassing van voorlopige hechtenis wordt duidelijk gemaakt aan de samenleving dat direct wordt gereageerd op ernstige wetsovertredingen en dat personen – waaronder ook minderjarigen – die zich daar (ogenschijnlijk) aan schuldig maken daarvan de consequenties zullen ondervinden. Hiermee kan toepassing van voorlopige hechtenis bijdragen aan het gevoel van veiligheid en rechtvaardigheid in de samenleving, het vertrouwen in de rechtstaat en het voorkomen van eigenrichting. Ook kan van het handhavingssignaal dat met toepassing van voorlopige hechtenis wordt afgegeven een generaal preventieve werking uitgaan.
De functie van voorlopige hechtenis als handhavingssignaal kan in lijn liggen met de aan de grond van de ‘ernstig geschokte rechtsorde’ (artikel 67a, tweede lid, onder 1° Sv) ten grondslag liggende strafvorderlijke doelstelling om hangende het strafproces maatschappelijke onrust te voorkomen. Rechters en officieren die de op de samenleving gerichte handhavingsfunctie van voorlopige hechtenis tijdens de interviews naar voren brengen, koppelen deze functie echter niet per definitie aan de genoemde grond voor voorlopige hechtenis. Het afgeven van een handhavingssignaal naar de samenleving lijkt als functie van voorlopige hechtenis min of meer los te staan van de formele, wettelijke gronden van voorlopige hechtenis en kan daarom worden beschouwd als een ‘schaduwfunctie’ van voorlopige hechtenis in de jeugdstrafrechtspraktijk.