Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/1 tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt
Artikel 15 Maximumbedrag van de geldboete
Geldend
Geldend vanaf 03-02-2019
- Bronpublicatie:
11-12-2018, PbEU 2019, L 11 (uitgifte: 14-01-2019, regelingnummer: 2019/1)
- Inwerkingtreding
03-02-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, PbEU 2019, L 11 (uitgifte: 14-01-2019, regelingnummer: 2019/1)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Mededingingsrecht / Toezicht en handhaving
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
De lidstaten zien erop toe dat het maximumbedrag van de geldboete dat de nationale mededingingsautoriteiten aan elke onderneming of ondernemersvereniging die deelneemt aan een inbreuk op de artikelen 101 of 102 VWEU kunnen opleggen niet lager is dan 10 % van de totale wereldwijde omzet van de onderneming of ondernemingsvereniging in het boekjaar dat aan het in artikel 13, lid 1, bedoelde besluit voorafgaat.
2.
Wanneer een inbreuk van een ondernemersvereniging betrekking heeft op de activiteiten van haar leden, bedraagt het maximumbedrag van de geldboete niet minder dan 10 % van de som van de totale wereldwijde omzet van elk lid dat actief is op de markt die de gevolgen van de inbreuk van de vereniging ondervindt. De financiële aansprakelijkheid van elke onderneming met betrekking tot de betaling van de geldboete bedraagt echter niet meer dan het overeenkomstig lid 1 bepaalde maximumbedrag.