RAV 2020/105
Onrechtmatige overheidsdaad. Strafrechtelijk optreden onrechtmatig jegens gewezen verdachte? Is het gebleken onschuld-criterium in strijd met de onschuldpresumptie van art. 6 lid 2 EVRM?
HR 25-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1526
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 september 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/05825
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS249612:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1526, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:619, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑06‑2020
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële vraag. Onrechtmatige overheidsdaad. ‘Gebleken onschuld-criterium’. Onschuldpresumptie.
Strafrechtelijk optreden onrechtmatig jegens gewezen verdachte? Is het zogenoemde ‘gebleken onschuld-criterium’ in strijd met de onschuldpresumptie van art. 6 lid 2 EVRM? Zo ja, welk criterium zou in plaats van het ‘gebleken onschuld-criterium’ moeten worden gehanteerd?
Samenvatting
Appellant is verdacht geweest van betrokkenheid bij de zogenoemde Haagse metselmoorden. Hij is in dat verband in uitleveringsdetentie geweest in India, waarna hij is uitgeleverd aan Nederland en in hechtenis is gesteld. In de strafzaak is hij vrijgesproken van het medeplegen van moord en is aan hem een schadevergoeding toegekend vanwege de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.