Intern Akkoord betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het Tweede Financieel Protocol bij de Vierde ACS-EG-Overeenkomst
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 01-06-1998
- Bronpublicatie:
20-12-1995, Trb. 1996, 104 (uitgifte: 17-04-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-08-1998, Trb. 1998, 193 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
1.
Het comité van artikel 28 brengt met gekwalificeerde meerderheid advies uit over de aanvragen voor leningen met rentesubsidie en over de voorstellen voor financiering met risicodragend kapitaal, welke door de Bank aan dit comité worden voorgelegd.
De Commissievertegenwoordiger kan in de vergadering het oordeel van de Commissie over die voorstellen naar voren brengen. Dit oordeel heeft betrekking op de conformiteit van de projecten met het ontwikkelingshulpbeleid van de Gemeenschap, met de in de Overeenkomst omschreven doelstellingen van de financiële en technische samenwerking en met de door de ACS-EG-Raad van Ministers vastgestelde algemene beleidslijnen.
Naast de in de eerste alinea bedoelde taken kan het Comité van artikel 28 op verzoek van de Bank of van een of meer Lid-Staten met toestemming van de Bank:
- —
kwesties bestuderen die raken aan het ontwikkelingsbeleid, voor zover deze rechtstreeks verband houden met de werkzaamheden van de Bank in het kader van het project;
- —
van gedachten wisselen over de manier waarop de Bank en de Lid-Staten de financiering van projecten praktisch overwegen, met het oog op de coördinatie;
- —
kwesties bespreken waartoe de in artikel 30, lid 6, bedoelde evaluaties van de werkzaamheden van de Bank aanleiding geven.
2.
In het document dat de Bank aan het comité van artikel 28 voorlegt, wordt met name uiteengezet welke plaats het project inneemt in de ontwikkelingsperspectieven van het betrokken land of de betrokken landen en wordt in voorkomend geval melding gemaakt van de stand van de door de Gemeenschap toegekende terugbetaalbare steun en van de deelnemingen van de zijde van de Gemeenschap, alsmede van het gebruik dat van eerder verleende steun in dezelfde sector is gemaakt; eventuele bestaande projectevaluaties in genoemde sector worden bij dit document gevoegd.
3.
Indien het comité van artikel 28 over een aanvraag voor een lening met rentesubsidie een gunstig advies uitbrengt, wordt deze aanvraag, vergezeld van het met redenen omklede advies van het comité en in voorkomend geval het oordeel van de Commissievertegenwoordiger, ter beslissing voorgelegd aan de raad van bewind van de Bank, die zich overeenkomstig de statuten van de Bank uitspreekt.
Indien het comité geen gunstig advies uitbrengt, trekt de Bank de aanvraag in of besluit zij deze te handhaven. In het laatste geval wordt de aanvraag, vergezeld van het met redenen omklede advies van het comité en, in voorkomend geval, het oordeel van de Commissie-vertegenwoordiger, ter beslissing voorgelegd aan de raad van bewind van de Bank, die zich overeenkomstig de statuten van de Bank uitspreekt.
4.
Indien het comité van artikel 28 over een voorstel tot financiering met risicodragend kapitaal een gunstig advies uitbrengt, wordt dit voorstel ter beslissing voorgelegd aan de raad van bewind van de Bank, die zich overeenkomstig de statuten van de Bank uitspreekt.
Indien het comité geen gunstig advies uitbrengt, stelt de Bank overeenkomstig artikel 289, leden 2 en 3, van de Overeenkomst de vertegenwoordigers van de betrokken ACS-Staat of ACS-Staten op de hoogte; deze kunnen vragen:
- —
het probleem in het Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering aan de orde te stellen, of
- —
door de bevoegde instantie van de Bank te worden gehoord.
Na deze hoorzitting kan de Bank:
- —
hetzij besluiten aan dit voorstel geen gevolg te geven;
- —
hetzij de Lid-Staat die het voorzitterschap van het comité van artikel 28 waarneemt, verzoeken de aangelegenheid zo spoedig mogelijk aan de Raad voor te leggen.
In dat geval wordt het voorstel aan de Raad voorgelegd, vergezeld van het advies van het comité van artikel 28 en in voorkomend geval het oordeel van de Commissievertegenwoordiger en alle gegevens die volgens de betrokken ACS-Staat noodzakelijk zijn voor volledige kennis van zaken.
De Raad spreekt zich uit volgens dezelfde stemprocedure als het comité van artikel 28.
Indien de Raad het standpunt van het comité van artikel 28 bevestigt, trekt de Bank haar voorstel in.
Indien de Raad zich daarentegen voor het voorstel van de Bank uitspreekt, legt deze de in haar statuten voorgeschreven procedures ten uitvoer.