Intern Akkoord betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het Tweede Financieel Protocol bij de Vierde ACS-EG-Overeenkomst
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-06-1998
- Bronpublicatie:
20-12-1995, Trb. 1996, 104 (uitgifte: 17-04-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-08-1998, Trb. 1998, 193 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Akkoord van 20 december 1995
De Vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, in het kader van de Raad bijeen,
gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
overwegende dat het totale bedrag van de steun van de Gemeenschap aan de ACS-Staten in de Vierde ACS-EG-Overeenkomst ondertekend op 15 december 1989 te Lomé, hierna ‘de Overeenkomst’ genoemd, zoals gewijzigd bij de op 4 november 1995 in Mauritius ondertekende Overeenkomst tot wijziging van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst van Lomé, voor een periode van vijf jaar die ingaat op 1 maart 1995, is vastgesteld op 14.625 miljoen ecu, bestaande uit 12.967 miljoen ecu van het Europees Ontwikkelingsfonds en 1.658 miljoen ecu van de Europese Investeringsbank, hierna ‘de Bank’ genoemd;
overwegende dat de vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, zijn overeengekomen om het ten laste van het Europees Ontwikkelingsfonds komende bedrag van de steun ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag van toepassing zijn, hierna ‘LGO’ genoemd, vast te stellen op 165 miljoen ecu; dat eveneens is voorzien in interventies voor een bedrag van 35 miljoen ecu uit eigen middelen van de Europese Investeringsbank in de LGO;
overwegende dat de voor de toepassing van dit akkoord gebruikte ecu is gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 3180/78 van de Raad van 18 december 1978 tot wijziging van de waarde van de rekeneenheid die wordt gebruikt door het Europees Fonds voor monetaire samenwerking, of, in voorkomend geval, in een latere verordening van de Raad waarin de samenstelling van de ecu wordt omschreven;
overwegende dat er met het oog op de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst en van het Besluit betreffende de associatie van de LGO, hierna ‘het Besluit’ genoemd, een achtste Europees Ontwikkelingsfonds dient te worden ingesteld en de voorwaarden voor de toewijzing van middelen aan dit Fonds, alsmede de desbetreffende bijdragen van de Lid-Staten, dienen te worden vastgesteld;
overwegende dat de regels voor het beheer van de financiële samenwerking, alsmede de procedure voor programmering, onderzoek en goedkeuring van de steun en de wijze van toezicht op het gebruik van de steun, dienen te worden vastgesteld;
overwegende dat er bij de Commissie en ook bij de Bank een comité van vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten dient te worden ingesteld; dat moet worden gezorgd voor de harmonisatie van de werkzaamheden die door de Commissie en de Bank worden verricht voor de toepassing van de Overeenkomst en van de overeenkomstige bepalingen van het Besluit; dat het derhalve wenselijk is dat de samenstelling van de comités die bij de Commissie en bij de Bank zitting hebben, zoveel mogelijk gelijk is;
overwegende dat de resolutie van de Raad van 2 december 1993 en de conclusies van de Raad van 6 mei 1994 betrekking hebben op de coördinatie van het beleid en van de maatregelen inzake ontwikkelingssamenwerking in het kader van de Gemeenschap; dat de resolutie van de Raad van 1 juni 1995 handelt over de complementariteit van het ontwikkelingsbeleid en de ontwikkelingsmaatregelen van de Europese Unie en van de Lid-Staten,
na raadpleging van de Commissie,
Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen:
Verdragpartijgroep