Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds
Artikel 286 Toetsing en beroep
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2017
- Redactionele toelichting
Voorlopige toepassing vanaf 01-01-2016, met uitzondering voor zover dit artikel betrekking heeft op administratieve procedures en toetsing en beroep op het niveau van de lidstaten.
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 160 (uitgifte: 21-08-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-08-2017, Trb. 2017, 147 (uitgifte: 25-08-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1.
Elk van beide partijen voert rechtbanken of andere onafhankelijke gerechten, met inbegrip van quasi-rechterlijke of administratieve instanties, of procedures in of handhaaft deze, met het oog op een onverwijlde toetsing en, indien gerechtvaardigd, correctie van het administratieve optreden met betrekking tot gebieden waarop deze overeenkomst van toepassing is. Deze rechtbanken, overige gerechten en procedures zijn onpartijdig en onafhankelijk van de dienst of de autoriteit die belast is met de administratieve handhaving en hebben geen materieel belang bij de uitkomst van de aangelegenheid.
2.
Elk van beide partijen zorgt ervoor dat de procespartijen bij dergelijke rechtbanken, overige gerechten of procedures recht krijgen op:
- a.
een redelijke mogelijkheid om hun respectieve standpunten te ondersteunen of te verdedigen, en
- b.
een beslissing die is gebaseerd op bewijsmateriaal en ingediende stukken, of, indien de wet van een partij dat vereist, op het door de administratieve autoriteit samengestelde dossier.
3.
Elk van beide partijen zorgt ervoor dat, behoudens beroep of verdere toetsing overeenkomstig haar interne wetgeving, de betrokken beslissing ten uitvoer wordt gelegd door de dienst of de instantie die voor het administratieve optreden ter zake bevoegd is en dat die beslissing ook ten grondslag komt te liggen aan de praktijk van die dienst of instantie.