NJB 2018/2165:Bestanddeel ‘beïnvloeden’ van getuigen art. 285a lid 1 Sr: daarvan is sprake indien de in deze bepaling omschreven uiting ertoe strekt de verklaringsvrijheid aan te tasten. Die kennelijke bedoeling hoeft niet tot een daadwerkelijke beïnvloeding te hebben geleid. Bij de beantwoording van de vraag of in een concreet geval sprake is geweest van beïnvloeden, is onder meer van belang de strekking van de in die delictsbepaling bedoelde uiting. Daarvan is geen sprake indien deze uiting slechts erop is gericht dat een persoon een verklaring zal afleggen, zonder dat daarbij de verklaringsvrijheid van die persoon wordt aangetast. Dat ligt anders indien de uiting ertoe strekt dat de af te leggen verklaring een bepaalde inhoud zal hebben, bijvoorbeeld doordat een persoon wordt ontmoedigd een belastende verklaring af te leggen of wordt aangemoedigd een ontlastende verklaring af te leggen. Van beïnvloeden kan daarbij ook sprake zijn indien de uiting ertoe strekt dat een persoon geen verklaring tegenover een rechter of een ambtenaar zal afleggen. Voor een bewezenverklaring van een op art. 285a Sr gestoelde tenlastelegging is niet vereist dat komt vast te staan dat de beïnvloeding van de verdachte ertoe strekte de ander te bewegen een onware verklaring af te leggen. I.c. beperkte de mondelinge uitingen van de verdachte zich niet tot het aandringen op het afleggen van een verklaring, maar deze betroffen ook sturende bemoeienis met de inhoud van die verklaring