RBP 2016/70
Griffierecht. Is de opvolgend advocaat die een zaak behandelt die door een andere advocaat is aangebracht, waardoor griffierechten betaald dienen te worden, mede aansprakelijk voor die griffierechten op de voet van art. 28 Wgbz?
HR 12-08-2016, ECLI:NL:HR:2016:1926
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 augustus 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
12/02816
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- JCDI
JCDI:ADS924578:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1926, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑08‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:344, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑12‑2015
ECLI:NL:HR:2013:1132, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:872, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑09‑2013
- Wetingang
Essentie
Mede-aansprakelijkheid opvolgend advocaat voor definitief vastgestelde griffierechten.
Is de opvolgend advocaat die een zaak behandelt die door een andere advocaat is aangebracht, waardoor griffierechten betaald dienen te worden, mede aansprakelijk voor die griffierechten op de voet van art. 28 Wgbz?
Samenvatting
De op de Maagdeneilanden gevestigde vennootschap Framroad Ltd. heeft op 7 mei 2012 een dagvaarding in cassatie doen uitbrengen door haar advocaat mr. Grooss. Grooss heeft daarna op verzoek van de griffier het voorlopig griffierecht à € 728 namens Framroad voldaan. Enige tijd daarna, op 15 april 2013, is de praktijkvennootschap van Grooss in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.