Einde inhoudsopgave
Erfgoedwet
Artikel 3.7 Aanwijzing als beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
09-12-2015, Stb. 2015, 511 (uitgifte: 18-12-2015, kamerstukken: 34109)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2015, Stb. 2016, 14 (uitgifte: 12-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Erfgoed, monumenten en archeologie
Ruimtelijk bestuursrecht / Monumentenzorg
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Onze Minister kan ambtshalve besluiten een cultuurgoed dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het Nederlands cultuurbezit aan te wijzen als beschermd cultuurgoed.
2.
Onze Minister kan ambtshalve besluiten een verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis, die als geheel of door een of meer van de cultuurgoederen die een wezenlijk onderdeel van de verzameling zijn als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het Nederlands cultuurbezit, aan te wijzen als beschermde verzameling.
3.
Het besluit tot aanwijzing als beschermde verzameling gaat vergezeld van een algemene omschrijving van de beschermde verzameling en van een opsomming van de cultuurgoederen die tot de beschermde verzameling behoren.
4.
Een cultuurgoed is:
- a.
onvervangbaar indien er geen of nagenoeg geen ander of gelijksoortig cultuurgoed in goede staat in Nederland aanwezig is;
- b.
onmisbaar indien het een symboolfunctie, schakelfunctie of ijkfunctie heeft.
5.
Bij de aanwijzing als beschermde verzameling is het vierde lid van overeenkomstige toepassing.