Einde inhoudsopgave
Erfgoedwet
Artikel 3.9 Toestemming eigenaar nodig voor aanwijzing
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
09-12-2015, Stb. 2015, 511 (uitgifte: 18-12-2015, kamerstukken: 34109)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2015, Stb. 2016, 14 (uitgifte: 12-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Erfgoed, monumenten en archeologie
Ruimtelijk bestuursrecht / Monumentenzorg
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Voor aanwijzing van een cultuurgoed als beschermd cultuurgoed of opneming van een cultuurgoed in de opsomming van een beschermde verzameling is toestemming van de eigenaar vereist indien deze:
- a.
de vervaardiger van het cultuurgoed is of de erfgenaam van de vervaardiger;
- b.
degene is die het cultuurgoed in Nederland heeft gebracht of die het binnen vijf jaar, nadat het in Nederland is gebracht, heeft verworven, of de erfgenaam van een van hen.
2.
Het eerste lid is ook van toepassing op de erfgenaam die het cultuurgoed anders dan door vererving heeft verkregen.
3.
Het eerste lid is alleen van toepassing op de erfgenaam gedurende dertig jaar of, voor zover het archiefbescheiden betreft, vijftig jaar na het overlijden van de erflater.
4.
Indien de eigenaar, bedoeld in het eerste lid, onder b, een rechtspersoon is, is het eerste lid alleen van toepassing gedurende dertig jaar of, voor zover het archiefbescheiden betreft, vijftig jaar nadat die rechtspersoon het cultuurgoed in Nederland heeft gebracht, of de eigendom van het cultuurgoed binnen vijf jaar, nadat het in Nederland is gebracht, heeft verworven.
5.
Het terugbrengen naar Nederland van een cultuurgoed dat zich tijdelijk buiten Nederland heeft bevonden, geldt niet als het in Nederland brengen, bedoeld in het eerste lid, onder b.