NJ 2014/198
Wederspannigheid.
HR 25-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:709, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 maart 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
12/01193
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
Red. Aant.
- JCDI
JCDI:ADS97050:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:709, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑03‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:212, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑01‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑05‑2013
- Wetingang
Art. 180 Sr
Essentie
Het hof heeft geoordeeld dat de opsporingsambtenaren ‘terecht tegen de verdachte op heterdaad de verdenking van mishandeling hebben aangenomen en op die grond over de bevoegdheid beschikten hem aan te houden’. Daarvan uitgaande, geeft het oordeel dat de opsporingsambtenaren niet verkeerden in de rechtmatige uitoefening van hun bediening omdat zij niet geacht kunnen worden met de aanhouding van de verdachte ‘het belang op het oog te hebben gehad dat de voor het nemen van strafvorderlijke beslissingen vereiste waarheid aan de dag zou worden gebracht’, blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het hof heeft miskend dat aan de rechtmatigheid van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.