JWB 2016/62
Insolventie
HR 05-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:199 (Rabobank/Verdonk)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 februari 2016
- Zaaknummer
14/06068
- Roepnaam
Rabobank/Verdonk
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:199, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2289, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑11‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑11‑2014
- Wetingang
Art. 3:277 BW
Essentie
Insolventie
Samenvatting
Casus
In deze faillissementszaak heeft het hof geoordeeld dat Rabobank (eiseres) een pandrecht had op de vorderingen van haar pandgever ter zake van vóór de faillietverklaring van de pandgever verrichte, maar eerst na de faillietverklaring door de curator gefactureerde werkzaamheden. Voorts heeft het hof vastgesteld dat de curator (verweerder) onrechtmatig heeft gehandeld door, nadat Rabobank had laten weten zelf de incasso van deze vorderingen ter hand te willen nemen, te weigeren de benodigde gegevens te verstrekken en vervolgens actief de verpande vorderingen te innen.
Rechtsvraag
Gaat in het geval van een negatieve boedel de preferente boedelvordering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.