JWB 2014/335
Procesrecht, Verzoek tot herroeping van HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:998
HR 19-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2741
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 september 2014
- Zaaknummer
13/06217
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2741, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:670, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2014
ECLI:NL:HR:2014:998, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:198, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑03‑2014
- Wetingang
Art. 384 Rv; art. 390 Rv; art. 8:119 Awb
Essentie
Procesrecht, Verzoek tot herroeping van HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:998
Samenvatting
Casus
Tegen de beschikking van de Hoge Raad heeft de Stichting een herzieningsverzoek ingediend.
Rechtsvraag
Is de Stichting ontvankelijk in haar herzieningsverzoek?
Beslissing
De Hoge Raad oordeelt als volgt. De Stichting is volgens de Hoge Raad niet-ontvankelijk in haar herzieningsverzoek, voor zover het is gegrond op art. 8:119 Awb. Deze bepaling heeft namelijk uitsluitend betrekking op beslissingen van de bestuursrechter. Voor zover het herzieningsverzoek is gegrond op art. 390 Rv, oordeelt de Hoge Raad dat het rechtsmiddel van herroeping op grond van het bepaalde in art. 384 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.