Hof Arnhem-Leeuwarden, 25-01-2022, nr. 200.278.321
ECLI:NL:GHARL:2022:536
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
25-01-2022
- Zaaknummer
200.278.321
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2022:536, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 25‑01‑2022; (Hoger beroep)
Uitspraak 25‑01‑2022
Inhoudsindicatie
Supercel; zakelijke opstalverzekering; objectieve uitleg polis: hagel-, water- en stormschade; mogelijkheid uitgebreider te verzekeren; dominant cause leer niet in polis; geen schadebeeld stormschade.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.278.321
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, NL18.21414)
arrest van 25 januari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vloerenbedrijf Someren B.V.,
gevestigd te Someren,
appellante,
eiseres,
hierna: Vloerenbedrijf Someren,
advocaat: mr. G.R.A.G. Goorts,
tegen:
de naamloze vennootschap
ASR Schadeverzekering N.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
verweerster,
hierna: ASR,
advocaat: mr. W.A.M. Rupert.
1. Het geding bij de rechtbank
Voor het geding bij de rechtbank verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 19 november 2019 dat de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, tussen partijen heeft gewezen (verder: het vonnis)1..
2. Het geding in hoger beroep
2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 28 januari 2020,
- de memorie van grieven met producties,
- de memorie van antwoord met producties,
- een akte van Vloerenbedrijf Someren met een productie en
- een akte uitlaten van ASR.
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3. Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
3.1
Deze zaak gaat over een restschadeclaim van Vloerenbedrijf Someren naar aanleiding van een supercel van 23 juni 2016 onder een zakelijke opstalschadeverzekering bij ASR.
3.2
Het schaderapport2.van ASR strekt tot vergoeding van noodvoorzieningen ad € 3.958,84, schade ten gevolge van harde wind/storm aan de airco van € 2.935,70, neerslagschade door de neerslag die het pand is binnengedrongen: schade aan elektra, isolatieplaten aan de binnenzijde van het pand en de betimmering van het kantoor/kantine ad totaal € 43.627,66, werkvoorbereiding en begeleiding aannemer ad € 5.187,61 en vermeldt onder:“Hagelschade:
Hagelschade aan het pand bestaat uit beschadigde gevel panelen, deuren, raamkozijnen en de dakplaten. De dakplaten zijn door de harde wind opgetild en door de hagelstenen verder beschadigd. De schade aan de dakplaten en gevelbekleding bedraagt derhalve door directe hagelschade:
Sloopkosten dak en afvoeren dakplaten en opruimen restanten € 7.985,11
Hemelwaterafvoeren en dakgoten € 4.465,81
Vervangen dakplaten € 19.799,26
Vervangen gevelbekleding € 22.017,79
Vervangen deuren en overheaddeuren, kozijnen € 6.328,70
Totaal € 60.596,67”.
In totaal kwam deze schade neer op € 116.306,48.
3.3
ASR heeft in totaal € 72.877,45 aan Vloerenbedrijf Someren vergoed. Maar in deze vergoeding heeft zij (naast het eigen risico van € 350,36) de hagelschade van € 60.596,67 (op grond van artikel 4 lid 21 sub b. onder 2. van de polisvoorwaarden) gemaximeerd tot 10% van het verzekerde bedrag, neerkomend op € 17.518 en wel voor de schade aan daken en afvoerpijpen.
3.4
Met die maximering is Vloerenbedrijf Someren het niet eens. Zij stelt primair dat de bij die supercel gevallen hagelstenen water opleverden dat onvoorzien het gebouw is binnengedrongen (gedekt onder artikel 4 lid 21 sub b. onder 1. van de polisvoorwaarden). Ook stelt zij dat de schade die is ontstaan aan de gevelwand, deuren en kozijnen onder waterschade valt. Subsidiair vindt zij dat de limitering van dekking (onder artikel 4 lid 21 sub b. onder 2. van de polisvoorwaarden) slechts betrekking heeft op hagelschade aan daken, balkons en afvoerpijpen zodat ASR de schade aan verticale delen (gevelwand, deuren en kozijnen) integraal moet vergoeden. Meer subsidiair stelt Vloerenbedrijf Someren dat de supercel (ook) moet worden aangemerkt als storm en dat de volledige stormschade vergoed dient te worden (op grond van artikel 4 lid 8 van de polisvoorwaarden).
3.5
Vloerenbedrijf Someren heeft nakoming gevorderd door vergoeding van schade, primair van alle hagelschade ad (€ 60.596,67 -/- uitgekeerde € 17.518 =) € 43.078,67, subsidiair van de aan de gevelwand, deuren en kozijnen ontstane schade ad (€ 22.017,79 + € 6.328,70 =) € 28.346,49, telkens met de wettelijke (handels-)rente, de buitengerechtelijke kosten (ad € 1.205,79) en proceskosten.
3.6
Na een verweerschrift en een mondelinge behandeling heeft de rechtbank in het bestreden vonnis het gevorderde afgewezen. Daartegen richt Vloerenbedrijf Someren haar grieven I tot en met IV, die zich voor gezamenlijke behandeling lenen.
4. De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1
Het gaat hier om een schadeverzekeringspolis3.met dekking van gebouw 2, een loods, voor een verzekerd bedrag van € 170.000. Artikel 4 van de toepasselijke polisvoorwaarden4.luidt:
Omvang van de dekking
Wij bieden dekking voor de schade aan of het verlies van het gebouw die is veroorzaakt door:
(…)
8. storm en door die storm vallende of bewegende voorwerpen. (…)
(…)21. water en neerslag:
a. water en stoom
(…)b. directe neerslag
1. water dat onvoorzien het gebouw is binnengedrongen als gevolg van:
- regen, sneeuw of hagel;
- smeltwater dat ter plaatse is ontstaan;
2. inslag van hagelstenen. Wij bieden dekking voor de reparatiekosten aan daken, dakgoten, balkons en afvoerpijpen. De vergoeding bedraagt maximaal 10% van het verzekerde bedrag. (...) Als de inslag plaatsvindt tijdens storm is het eigen risico voor storm van toepassing.
Van de dekking water en neerslag zijn uitgesloten:
- de kosten van reparatie aan daken, dakgoten en afvoerpijpen. (...)
- Deze uitsluiting geldt niet voor de dekking voor inslag van hagelstenen.
(…)”.
Vloerenbedrijf Someren heeft onvoldoende onderbouwd dat hier geen sprake was van hagel.
4.2
In artikel 4 lid 21 onder de noemer b. “directe neerslag” wordt met cijfers duidelijk, naast elkaar, onderscheiden tussen twee typen neerslagschade met een onderling sterk afwijkend karakter: 1. water dat onvoorzien het gebouw is binnengedrongen als gevolg van onder meer hagel en 2. inslag van hagelstenen, dus aan de buitenzijde van de opstal. Inslag van hagelstenen valt zo wel onder directe neerslag onder de noemer b., maar daarmee nog niet onder het eerste type neerslagschade, dat wel volledig is gedekt. Vloerenbedrijf Someren heeft niet gesteld dat er water het gebouw is binnengedrongen als gevolg van hagel, wel dat hagel het gebouw is binnengedrongen. Inslag van hagelstenen valt echter speciaal onder het tweede type neerslagschade, dat niet volledig is gedekt. De dekking bij het tweede type neerslagschade wordt na “2. inslag van hagelstenen” uitgedrukt in de daarop aansluitende twee zinnen: “Wij bieden dekking voor de reparatiekosten aan daken, dakgoten, balkons en afvoerpijpen. De vergoeding bedraagt maximaal 10% van het verzekerde bedrag.” Hiermee beoogt de polis (ook door de tekstopmaak) onmiskenbaar dekking van schade veroorzaakt door inslag van hagelstenen te beperken tot de kosten van reparatie van daken, dakgoten, balkons en afvoerpijpen (aldus de eerste volzin) en dan nog tot maximaal 10% van het verzekerde bedrag (aldus de tweede volzin). Deze uitdrukkelijke dekkingsbepaling en maximering betekenen niet, zoals Vloerenbedrijf Someren daar tegenover aanvoert, dat alle andere beschadigingen door hagel onbeperkt worden gedekt, maar betekenen hier juist een uitsluiting van andere schadeobjecten, zoals de door Vloerenbedrijf Someren opgevoerde gevelwand, deuren en kozijnen. De bepaling biedt geen ruimte voor de lezing dat ASR alle reparatiekosten dekt met als uitzondering dat ASR alleen voor daken, dakgoten, balkons en afvoerpijpen de vergoeding begrenst tot maximaal 10% van het verzekerde bedrag. Zoals gezegd, maximeert de tweede volzin de vergoeding van hagelschade aan daken, dakgoten, balkons en afvoerpijpen dan ook nog eens verder. Dat hagel ook als oorzaak wordt genoemd in artikel 4 lid 21 sub b. onder 1., hangt samen met het feit dat hagel als enige neerslagvariant zowel waterschade als inslagschade kan veroorzaken.
Deze objectieve uitleg5.van de duidelijk en begrijpelijk opgestelde voorwaarden - er bestaat geen twijfel over hun betekenis - moest in redelijkheid ook voor Vloerenbedrijf Someren als zakelijke verzekerde, bijgestaan door een assurantietussenpersoon ( [naam1] Assurantiën B.V.), begrijpelijk zijn. Voor de toepassing van door Vloerenbedrijf Someren ingeroepen, contra proferentem regel van artikel 6:238 lid 2 BW is dus geen plaats. Die assurantietussenpersoon behoorde zich trouwens te realiseren dat, zoals onvoldoende is weersproken, hagel in de verzekeringsbranche wordt gezien als een bijzonder gevaar - de kans op het intreden van schade door inslaande hagelstenen is niet alleen groter dan de kans op het intreden van waterschade, maar zal daarnaast bovendien meestal een grotere schadepost opleveren - met een eigen risicostelling. Daarom wordt ook de mogelijkheid geboden voor de aspirant-verzekerde om hagelschade uitgebreider te verzekeren (tegen geringe bijbetaling van de premie).
4.3
Ook als het hier geen “named perils” polis betreft, waarbij de verzekerde de mogelijkheid heeft per object en per evenement voor een bepaalde dekking te kiezen6., staat wel als door Vloerenbedrijf Someren onweersproken vast dat ASR met pakketten van standaardvoorwaarden werkte waarmee een assurantietussenpersoon in samenspraak met een verzekeringnemer een verzekeringspolis opstelde, zodat Vloerenbedrijf Someren bij het aangaan van de verzekering de keuze had om hagelschade breder te dekken. Maar daarvoor heeft zij nu eenmaal niet gekozen.
De door Vloerenbedrijf Someren voorgestane uitleg dat hagelschade en waterschade hetzelfde zijn, is niet alleen in strijd met de duidelijke bewoordingen van de hiervoor uitgelegde bepaling, maar zou ook elke betekenis ontnemen aan de onder artikel 4 lid 21 sub b. onder 2. opgenomen beperking en maximering van hagelschadedekking.
Het primaire standpunt van Vloerenbedrijf Someren kan daarom niet worden aanvaard.
4.4
Anders dan Vloerenbedrijf Someren subsidiair aanvoert, is het niet zo dat de inslag van hagelstenen aan gevels en deuren volledig moet worden vergoed als waterschade. Door onder artikel 4 lid 21 sub b. onder 2. de uitkering voor inslagschade door hagel te beperken tot schade aan daken, balkons en dakgoten was het duidelijk de bedoeling van ASR dat inslagschade door hagel verder niet zou vallen onder de dekking(-somschrijving). Hagelschade die niet onder de dekkingsomschrijving valt, kan niet onder een ander benoemd gevaar worden geschaard, simpelweg omdat ASR ervoor heeft gekozen dit gevaar niet te verzekeren.
4.5
Volgens Vloerenbedrijf Someren is ASR er in haar brief van 27 december 2016 aan (de assurantietussenpersoon van) Vloerenbedrijf Kusters7.tot uitbetaling van € 47.988,48 (40% voorschot volgens artikel 11 lid 5 van de polisvoorwaarden) zelf van uitgegaan dat, behalve de daarin vermelde maximering van 10% van de verzekerde som voor schade aan daken en dakgoten, het gehele geclaimde bedrag van € 116.306,48 zou worden uitgekeerd. Dit neemt echter niet weg dat het hier om een voorschot ging, waarbij ASR al op voorhand had meegedeeld dat er wegens schade aan daken en dakgoten een maximale dekking van 10% van de verzekerde som gold. Uit die brief volgt, naar Vloerenbedrijf Someren met bijstand van haar assurantietussenpersoon redelijkerwijs behoorde te begrijpen, dus niet zonder meer dat er ruimere hageldekking werd toegezegd dan in de polis is vermeld.
Al met al wordt het subsidiaire standpunt van Vloerenbedrijf Someren daarom verworpen.
4.6
Naar ASR onweersproken heeft aangevoerd, kan als regel duidelijk een onderscheid worden gemaakt tussen het schadebeeld bij stormschade (bijvoorbeeld losgerukte panelen) en het schadebeeld bij hagelschade (bijvoorbeeld gaten in dak of gevel). Daarop zijn onder artikel 4 van de polisvoorwaarden de dekkingsbepalingen van de leden 8 en 21 afzonderlijk gericht. Storm en hagel kunnen natuurlijk ook tegelijkertijd voorkomen. Artikel 4 lid 21 sub b. onder 2. slotzin voorziet daarin: “Als de inslag plaatsvindt tijdens storm is het eigen risico voor storm van toepassing.” In lijn daarmee bevat artikel 8, aanhef en lid 1 sub a. van de polisvoorwaarden bij schade die is veroorzaakt door onder meer de inslag van hagel tijdens storm per gebeurtenis een bijzonder eigen risico. In geval van schade zal dan, naar ASR hier terecht aanvoert, moeten worden bepaald welke schade het gevolg was van de storm en, omdat hagelschade nu eenmaal niet ongelimiteerd is gedekt, welke het gevolg was van de hagel. Toepassing van de dominant cause leer volgt hier niet uit de verzekeringsovereenkomst8.maar overigens leidt ook een vaststelling van het oorzakelijk verband met gezond verstand tot de conclusie dat hagel de schade heeft doen ontstaan, temeer nu een concreet onderbouwd schadebeeld (dat op stormschade zou kunnen wijzen) ontbreekt. Op Vloerenbedrijf Someren rust de stelplicht en bewijslast dat zich hier aan gevelbekleding, (overhead-)deuren en kozijnen (ook) een (onder de polis gedekt) stormrisico heeft verwezenlijkt, waarvoor tenminste noodzakelijk is dat de schade die aan gevelbekleding, (overhead-)deuren en kozijnen is ontstaan, voldoende concreet wordt beschreven. Tegenover de gemotiveerde betwisting door ASR en de uitdrukkelijke vaststelling door de door haar ingeschakelde senior schade expert [naam2]9.dat deze onderdelen hagelschade vertonen, heeft Vloerenbedrijf Someren echter niet aan de hand van een (eigen) schaderapport en/of foto’s en/of op een andere manier duidelijk gemaakt dat het schadebeeld aan gevelbekleding, (overhead-)deuren en kozijnen (al was het maar mede) ziet op door storm vallende of bewegende voorwerpen (aangenomen dat er een storm was in de zin van de polisvoorwaarden). Het overgelegde deskundigenrapport van Royal Haskoning DHV10.dat voor een procedure tussen andere partijen voor de rechtbank Den Haag is opgemaakt, vormt geen (afdoende) onderbouwing van de stelling van Vloerenbedrijf Someren in deze procedure. Al met al gaat ook het, hier onvoldoende feitelijk onderbouwde, meer subsidiaire standpunt van Vloerenbedrijf Someren niet op. Aan bewijslevering wordt vanwege het ontbreken van een voldoende concreet onderbouwd schadebeeld dus niet toegekomen.
4.7
Vloerenbedrijf Someren heeft zich er (ook in haar laatste akte) nog op beroepen dat andere opstalverzekeraars wegens deze supercel meer schade(-posten) hebben gedekt en dat hierover nog andere, volgens haar tegenstrijdige, rechtspraak bestaat. Het hof gaat hierop echter niet in omdat de schades als gevolg van de supercel bij andere verzekeraars en in andere polissen telkens in andere formuleringen of geheel of ten dele of niet gedekt zijn, zodat vergelijkingen moeilijk zijn te maken. Doorslaggevend is hier de verzekeringspolis tussen Vloerenbedrijf Someren en ASR.
4.8
Vloerenbedrijf Someren heeft geen feiten en/of omstandigheden te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een andere beslissing zouden moeten leiden. Haar bewijsaanbod wordt gepasseerd.
5. De slotsom
5.1
Het hoger beroep faalt. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.
5.2
Als de in het ongelijk te stellen partij is Vloerenbedrijf Someren terecht veroordeeld in de kosten bij de rechtbank en zal zij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van ASR zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht (verschotten) € 2.071
- salaris advocaat € 3.046 (1,5 punt x appeltarief IV).
6. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 19 november 2019;
veroordeelt Vloerenbedrijf Someren in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van ASR vastgesteld op € 2.071 voor verschotten en op € 3.046 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.A. Dozy, M.B. Beekhoven van den Boezem en A.W. Steeg, is ondertekend door de voorzitter en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2022.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 25‑01‑2022
productie 4 bij procesinleiding
productie 2 bij procesinleiding
Rubriek Brand Bijzondere Voorwaarden Uitgebreide Indexverzekering voor Gebouwen (BE 07-1), productie 3 bij procesinleiding
zie voor objectieve uitleg rov. 3.7.5 van HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1800
zoals aan de orde in HR 15 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1523
productie 5 bij procesinleiding
zie het arrest uit noot 6
zie het rapport van 14 december 2016, productie 4 bij procesinleiding
productie 5 bij memorie van grieven