Richtlijn 2011/96/EU gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 17-02-2015
- Bronpublicatie:
27-01-2015, PbEU 2015, L 21 (uitgifte: 28-01-2015, regelingnummer: 2015/121)
- Inwerkingtreding
17-02-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-01-2015, PbEU 2015, L 21 (uitgifte: 28-01-2015, regelingnummer: 2015/121)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Vennootschapsbelasting (V)
Europees belastingrecht (V)
1.
Elke lidstaat past deze richtlijn toe:
- a)
op uitkeringen van winst die door vennootschappen van die lidstaat zijn ontvangen van hun dochterondernemingen uit andere lidstaten;
- b)
op winst die door vennootschappen van die lidstaat is uitgekeerd aan vennootschappen van andere lidstaten, waarvan zij dochterondernemingen zijn;
- c)
op uitkeringen van winst die door in die lidstaat gelegen vaste inrichtingen van vennootschappen uit andere lidstaten zijn ontvangen van hun dochterondernemingen uit een andere lidstaat dan die waar de vaste inrichting is gevestigd;
- d)
op winst die door vennootschappen van die staat wordt uitgekeerd aan in een andere lidstaat gevestigde vaste inrichtingen van vennootschappen van dezelfde lidstaat waarvan zij dochterondernemingen zijn.
2.
De lidstaten kennen de voordelen van deze richtlijn niet toe voor een constructie of een reeks van constructies die is opgezet met als hoofddoel of een van de hoofddoelen een belastingvoordeel te verkrijgen dat het doel of de toepassing van deze richtlijn ondermijnt, en die, alle relevante feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, kunstmatig is.
Een constructie kan uit verscheidene stappen of onderdelen bestaan.
3.
Voor de toepassing van lid 2 wordt een constructie of een reeks van constructies als kunstmatig beschouwd voor zover zij niet is opgezet op grond van geldige zakelijke redenen die de economische realiteit weerspiegelen.
4.
Deze richtlijn vormt geen beletsel voor de toepassing van nationale of verdragsrechtelijke bepalingen ter bestrijding van belastingontduiking, belastingfraude en misbruik.