RvdW 2019/1175
Beoordeling HR bij toepassing art. 80a/81 RO.
HR 12-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1732
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 november 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/01991
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Jeugdstrafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1732, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1156, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑08‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑12‑2018
- Wetingang
Essentie
Beoordeling HR bij toepassing art. 80a/81 RO.
De inhoudelijke beoordeling door de strafkamer van de Hoge Raad is bij toepassing van art. 80a lid 4 of art. 81 lid 1 RO niet anders dan wanneer daaraan geen toepassing wordt gegeven.
Samenvatting
Het cassatiemiddel — inhoudende dat de HR het cassatieberoep niet cfm. art. 80a of 81 RO mag verwerpen (nu het hof de verdachte heeft veroordeeld ter zake van een feit waarvan de rechtbank heeft vrijgesproken), omdat anders de op grond van art. 14 lid 5 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.