RFR 2021/56
Terughoudendheid bij gezagsbeëindiging wanneer kind al jong in een pleeggezin is geplaatst.
HR 22-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:108
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 januari 2021
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/01222
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS263943:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:108, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑01‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:897, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑03‑2020
- Wetingang
Art. 1:266 lid 1 onder a BW
Essentie
Volgt uit Strand Lobben dat er grotere terughoudendheid moet worden toegepast bij gezagsbeëindiging, in situaties waarin een kind al op jonge leeftijd in een pleeggezin is geplaatst, waarbij door tijdsverloop snel een situatie ontstaat dat terugplaatsing niet meer aan de orde is?
Samenvatting
Uit de relatie van vader en moeder zijn twee dochters geboren; de minderjarige (2015) en een andere dochter (2019). De minderjarige is kort na haar geboorte onder toezicht gesteld en in 2016 uit huis geplaatst vanwege persoonlijke problematiek van haar ouders, huiselijk geweld tussen hen en hun verslavingsproblematiek. De minderjarige werd in emotionele zin verwaarloosd. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.