Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter
3 Geen zekerheid vooraf
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2023
- Bronpublicatie:
19-12-2023, Stcrt. 2023, 25745 (uitgifte: 21-12-2023, regelingnummer: 2023-0000020007)
- Inwerkingtreding
22-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2023, Stcrt. 2023, 25745 (uitgifte: 21-12-2023, regelingnummer: 2023-0000020007)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Informatieverplichting
Fiscaal bestuursrecht / Standpuntbepaling
Internationaal belastingrecht / BEPS
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Organisatie Belastingdienst
In het BFB zijn de algemene kaders gegeven waarbinnen de Belastingdienst vooroverleg kan weigeren.
Voor zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter geldt voor het tegengaan van het faciliteren van internationale belastingontwijking aanvullend het volgende.
- a.
Vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter wordt slechts aangegaan als het verzoekende lichaam deel uitmaakt van een concern dat in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefent (de zogenoemde economische nexus) en er bovendien voor rekening en risico van de verzoekende belanghebbende bedrijfseconomische operationele activiteiten worden uitgeoefend, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is. Deze activiteiten moeten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Deze bepaling is naar zijn aard niet van toepassing als zekerheid wordt gevraagd over het feit dat geen sprake is van buitenlandse belastingplicht in de zin van artikel 17 of 17a Wet VPB.
- b.
Er wordt geen vooroverleg gevoerd ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter als:
- i.
het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties is; of
- ii.
de gevraagde zekerheid vooraf betrekking heeft op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in Staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden1.;
- iii.
een verzoeker, een bestuurder van een verzoeker of een uiteindelijk belanghebbende – dan wel een eventuele tussenhoudster – met een (in)direct belang in een verzoeker van groter dan of gelijk aan 5%, voorkomt op de EU-sanctielijst.2.
Uitzonderingen
Voor de uitsluitingen genoemd onder b.i en b.ii gelden de volgende drie uitzonderingen.
- 1.
De uitsluitingen genoemd onder b.i en b.ii gelden niet in situaties waarin een belastingontwijkende structuur binnen een zo kort mogelijk maar realistisch tijdpad volledig wordt ontmanteld of de Belastingdienst grondslag beschermende wetsartikelen wil toepassen waardoor de (Nederlandse en buitenlandse) belastingontwijkende elementen volledig worden weggenomen. Hierbij gelden de volgende drie voorwaarden:
- a)
De ontmanteling leidt niet tot een laag of niet belast resultaat elders waartegenover in Nederland afschrijvingspotentieel ontstaat.
- b)
Na de ontmanteling of toepassing van de grondslag beschermende wetsartikelen zijn er geen transacties (meer) met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
- c)
Na de ontmanteling of toepassing van de grondslag beschermende wetsartikelen is sprake van een situatie waarin op grond van de voorwaarden b.i en b.ii van dit besluit vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter gevoerd kan worden.
Als op grond van deze uitzondering wel vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter wordt gevoerd, wordt in de samenvatting van de ruling als bedoeld in paragraaf 4 opgenomen waarom en in welke mate wordt afgeweken van genoemde voorwaarden dan wel hoe deze voorwaarden zijn geïnterpreteerd. Tevens wordt hier aandacht aan besteed in het ‘Jaarverslag Rulings met een internationaal karakter’ van de Belastingdienst.
- 2.
De uitsluiting genoemd onder b.ii geldt niet als de gevraagde zekerheid vooraf betrekking heeft op derdentransacties bij de toepassing van de innovatiebox en de toepassing van de tonnageregeling of op de fiscale gevolgen van derdentransacties bij het sluiten van een APA.
- 3.
De uitsluiting genoemd onder b.ii geldt niet als de gevraagde zekerheid vooraf betrekking heeft op de toepassing van de Wet MB voor zover de gevraagde zekerheid ziet op directe transacties met entiteiten die gevestigd zijn in laagbelastende jurisdicties als bedoeld in artikel 2, onderdeel a en artikel 2a, onderdeel a van de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
Voetnoten
Consolidated list of EU financial sanctions and Consolidated list of persons, groups and entities subject to EU financial sanctions.