Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter
6 Benodigde informatie
Geldend
Geldend vanaf 18-06-2022
- Bronpublicatie:
07-06-2022, Stcrt. 2022, 15569 (uitgifte: 17-06-2022, regelingnummer: 2022 – 10157)
- Inwerkingtreding
18-06-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-06-2022, Stcrt. 2022, 15569 (uitgifte: 17-06-2022, regelingnummer: 2022 – 10157)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Informatieverplichting
Fiscaal bestuursrecht / Standpuntbepaling
Internationaal belastingrecht / BEPS
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Organisatie Belastingdienst
Als vooroverleg wordt gevoerd ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter, verstrekt de belanghebbende de gegevens die nodig zijn om het verzoek te beoordelen. Daarnaast bevat het verzoek een eenduidig standpunt of eenduidige conclusie over de fiscale consequenties van de voorgelegde casus op basis van een technische analyse van de relevante wet- en regelgeving, jurisprudentie en beleid. Ook wordt een analyse verstrekt waarin de belanghebbende gemotiveerd toelicht dat er geen beletselen zijn als bedoeld in paragraaf 3 om zekerheid vooraf te verstrekken in de vorm van een ruling met een internationaal karakter.
Afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het concrete geval zal de belanghebbende de volgende informatie moeten verstrekken aan de Belastingdienst:
- a.
een gedetailleerde beschrijving van de relevante feiten en omstandigheden van de relevante voorgenomen rechtshandelingen, transacties, producten, zaken of overeenkomsten en een eenduidig standpunt, een eenduidige zienswijze of een eenduidige conclusie over de fiscale consequenties van de voorgenomen rechtshandelingen of transacties;
- b.
de betrokken lichamen en vaste inrichtingen;
- c.
het andere land of de andere landen waarop de feiten en de voorgenomen rechtshandelingen of transacties van het verzoek betrekking hebben;
- d.
informatie over de wereldwijde organisatie- en aandeelhouderstructuur en geschiedenis van het concern, waaronder:
- i.
de branchecode volgens NACE Rev. 2 van het wereldwijde concern als geheel;
- ii.
informatie over de uiteindelijk belanghebbenden tot het vermogen van de verzoeker(s) – en over eventuele tussenhoudsters – met een (in)direct belang in een verzoeker van groter dan of gelijk aan iii. 5%; en
- iii.
een verklaring dat de onder ii. genoemde en verstrekte informatie overeenstemt met de registratie in het Nederlandse handelsregister als dit een belang betreft dat daarin moet worden opgenomen;
- e.
als het een APA betreft:
- i.
het groepsdossier, bedoeld in artikel 29g Wet VPB voor daarvoor kwalificerende multinationals;
- ii.
informatie over financiële gegevens, de producten en de uitgeoefende functies, inclusief de bij de uitoefening van deze functies gebruikte activa (materieel en immaterieel) en gelopen risico's van en door de betrokken gelieerde ondernemingen, alsmede een analyse van het financiële belang van de APA over de looptijd van de vaststellingsovereenkomst;
- iii.
een analyse van de geschiktheid en een beschrijving van de voorgestelde verrekenprijsmethode, inclusief vergelijkbaarheidsanalyse (waaronder vergelijkbare cijfers van onafhankelijke marktpartijen en eventueel aangebrachte correcties1.);
- iv.
veronderstellingen die het verzoek onderbouwen en een uiteenzetting over het effect van veranderingen in die veronderstellingen of andere gebeurtenissen, zoals onverwachte resultaten die invloed kunnen hebben op de geldigheidsduur van een overeen te komen APA; en
- v.
een beschrijving van de contractuele voorwaarden, bedrijfsstrategie en marktomstandigheden, zoals bijvoorbeeld industriële trends en concurrentie;
- f.
de boekjaren waarvoor de zekerheid wordt gevraagd;
- g.
een verklaring van de verzoeker(s) of gemachtigde dat de verzoeker(s), de bestuurders van de verzoeker(s) en de uiteindelijk belanghebbenden – en eventuele tussenhoudsters – met een (in)direct belang in de verzoeker(s) van groter dan of gelijk aan 5%, niet voorkomen op de EU-sanctielijst;2. en
- h.
een in concept ingevuld standaardformulier voor de uitwisseling van grensoverschrijdende fiscale rulings als bedoeld in artikel 19, derde lid, WIB. De gegevens op het in concept ingevulde standaardformulier geven geen zekerheid over de totstandkoming van de ruling met een internationaal karakter of de uiteindelijke gegevens die worden uitgewisseld.
Voordat een verzoek wordt ingediend bestaat de mogelijkheid van een pre-filing meeting met de eerste behandelaar. Tijdens deze pre-filing meeting wordt besproken welke informatie nodig is en welke elementen in het specifieke geval van belang zijn voor de beoordeling van het verzoek. Gedurende het traject van een pre-filing worden door de Belastingdienst geen inhoudelijke standpunten ingenomen. De Belastingdienst kan besluiten om geen pre-filing meeting te houden als de pre-filing niet bijdraagt aan een efficiënte afhandeling van een verzoek. Als een pre-filing plaatsvindt met betrekking tot een BAPA-verzoek (zie paragraaf 8.2) zal het MAP-team Belastingdienst hierbij betrokken worden.
Om de administratieve werklast die samenhangt met een APA-verzoek te verminderen, kunnen
kleinere ondernemingen door de Belastingdienst worden ondersteund bij de aanlevering van vergelijkbare cijfers van onafhankelijke marktpartijen. Deze maatregel is genomen met het oog op die situaties waarin de administratieve last die samenhangt met het leveren van de onderbouwing van verrekenprijzen in een disproportionele verhouding staat tot de omvang van de activiteiten. In beginsel komen belastingplichtigen die kwalificeren als kleine onderneming in de zin van artikel 2:396 Burgerlijk Wetboek, in aanmerking voor deze ondersteuning.
De ondersteuning aan kleinere ondernemingen kan alleen worden gegeven in die gevallen waarin de Belastingdienst beschikt over openbare informatiebronnen met vergelijkbare cijfers van derden. In de situatie dat binnen het concern een onderbouwing van verrekenprijzen aanwezig is met betrekking tot activiteiten in andere jurisdicties die vergelijkbaar zijn met de activiteiten in Nederland waarvoor zekerheid vooraf wordt verzocht, moet die onderbouwing worden verstrekt aan de Belastingdienst. De Belastingdienst zal vervolgens beoordelen of deze onderbouwing bruikbaar is bij het verzoek om zekerheid vooraf voor de Nederlandse activiteiten.
Als het gaat om een BAPA-verzoek in relatie tot kleinere ondernemingen zal worden beoordeeld of een dergelijke ondersteuning een voldoende basis kan zijn voor het overleg met het andere land.
Voetnoten
De Nederlandse Belastingdienst zal de beoordeling van de verrekenprijzen conform paragraaf 4.9 van de OESO-richtlijnen altijd starten vanuit het perspectief van de methode die de belastingplichtige voorstelt. De belastingplichtige is in principe vrij in de keuze van een verrekenprijsmethode, mits de gekozen methode leidt tot een arm’s-lengthbeloning voor de specifieke transactie waarvoor zekerheid wordt verzocht. De belastingplichtige onderbouwt de keuze voor een bepaalde methode.
Consolidated list of EU financial sanctions and Consolidated list of persons, groups and entities subject to EU financial sanctions.