FED 2019/38
De Hoge Raad ziet af van beantwoording van prejudiciële vragen. De eerste vraag is reeds beantwoord. Beantwoording van de tweede vraag is onnodig om op het hoger beroep te beslissen
HR 16-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2114, m.nt. L.W.D. Wijtvliet
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 november 2018
- Magistraten
Mrs. De Groot, Overgaauw, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
18/04103
- Noot
L.W.D. Wijtvliet
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS22246:1
- Vakgebied(en)
Premieheffing / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2114, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑11‑2018
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad ziet af van beantwoording van prejudiciële vragen. De eerste vraag is reeds beantwoord. Beantwoording van de tweede vraag is onnodig om op het hoger beroep te beslissen
Samenvatting
Belanghebbende is een rijnvarende. Op 27 september 2018 heeft het Hof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2018:3983) twee prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad.
De eerste vraag betreft de werking van een door de SVB verstrekte A1-verklaring in een belastingrechtelijke procedure. Aangezien deze vraag reeds is beantwoord in het arrest HR 5 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1725, ziet de Hoge Raad geen aanleiding haar te beantwoorden. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.