AB 2021/9
Evenredigheidsvereiste. Wettelijke gefixeerde bestuurlijke boete. Illegale woningverhuur. Maatwerk vereist ook bij door wetgever reeds verdisconteerde omstandigheden.
ABRvS 02-12-2020, ECLI:NL:RVS:2020:2851, m.nt. T. Barkhuysen en M.L. van Emmerik
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
2 december 2020
- Magistraten
Mrs. J.E.M. Polak, G.M.H. Hoogvliet, C.C.W. Lange
- Zaaknummer
201907738/1/A3
- Noot
T. Barkhuysen en M.L. van Emmerik
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS249397:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Volkshuisvesting en wonen / Woningbouw
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2020:2851, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 02‑12‑2020
- Wetingang
Huisvestingswet 2014; art. 5:46 lid 3 Awb; art. 6 EVRM
Essentie
Evenredigheidsvereiste en bestuurlijke boetes. Maatwerk bij boetes illegale woningverhuur vereist. Eveneens bij wettelijk gefixeerde boetes. Rechter kan ingrijpen indien bestuursorgaan differentiatie nalaat, ook bij ernstige overtredingen. Matiging ook als het gaat om reeds door de wetgever verdisconteerde omstandigheden. Wenken Afdeling voor toekomstig boetebeleid.
Samenvatting
Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen dient, omdat de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, de hoogte van de boete te worden getoetst aan artikel 5:46, derde lid, van de Awb. Hierin is bepaald dat het bestuursorgaan, indien de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.