NJ 2011/404
Wet Bopz. Voorwaardelijke machtiging; strekking; staat vrijwillig verblijf in afwachting van verkrijging eigen woonruimte aan voorwaardelijke machtiging in de weg?
HR 11-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2314, m.nt. J. Legemaate
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 maart 2011
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
10/05606
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
J. Legemaate
- LJN
BP2314
- JCDI
JCDI:ADS96508:1
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP2314, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑03‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP2314, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑12‑2010
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Voorwaardelijke machtiging; strekking; staat vrijwillig verblijf in afwachting van verkrijging eigen woonruimte aan voorwaardelijke machtiging in de weg?
Betrokkene verbleef vrijwillig in het ziekenhuis nu de geldigheidsduur van de voorlopige machtiging op grond waarvan betrokkene onvrijwillig was opgenomen, was verstreken en een aansluitende voorwaardelijke machtiging was verleend.
Een voorwaardelijke machtiging is gericht op het verblijf van de patiënt buiten een psychiatrisch ziekenhuis. Indien de geneesheer-directeur op de voet van art. 14d lid 1 Wet Bopz besluit betrokkene alsnog te doen opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis, geldt de voorwaardelijke machtiging ingevolge art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.