NJ 2012/36
Piranha-zaak: gebruik van door AIVD vergaard bewijsmateriaal; afwijzing verzoeken onvoldoende gemotiveerd.
HR 15-11-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP7544, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 november 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
08/04418
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
BP7544
- JCDI
JCDI:ADS96636:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP7544, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑11‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP7544, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑03‑2011
- Wetingang
Essentie
Nu door de AIVD vergaard bewijsmateriaal (een door de verdachte gevoerd telefoongesprek) door het hof ‘cruciaal’ is geacht voor de bewijsvoering en het hof aanvankelijk verzoeken van de verdediging om telefoongesprekken van de verdachte en haar familieleden en het horen van AIVD-medewerkster Y. heeft toegewezen omdat het daartoe de noodzaak aanwezig achtte — maar waaraan de AIVD niet wilde meewerken o.g.v. art. 15 WIV 2002 — behoefde de latere afwijzing van de (enigszins aangepaste) verzoeken nadere motivering. Gelet op de summiere inhoud van het AIVD-ambtsbericht had het Hof niet mogen volstaan met het oordeel dat voldoening aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.