NJB 2016/1719
Overschrijding redelijke termijn art. 6 EVRM en niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie in de vervolging of de ontnemingsvordering: Hoge Raad herhaalt dat zodanige overschrijding nimmer kan leiden tot zodanige niet-ontvankelijkverklaring (HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, NJ 2008/358).Inbreuken op verdedigingsrechten en niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie: Hoge Raad houdt vast aan HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533, NJ 2004/376: niet-ontvankelijkverklaring in de vervolging komt, afgezien van de in de wet geregelde gevallen, slechts in uitzonderlijke situaties in aanmerking. Bij een vormverzuim in de zin van art. 359a Sv is voor dat rechtsgevolg alleen plaats ingeval met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een goede procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Bij inbreuken op de verdedigingsrechten die buiten het bereik van art. 359a Sv vallen, komt de niet-ontvankelijkheid in de vervolging niet in aanmerking, behoudens in het uitzonderlijke geval dat door de inbreuk geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces conform art. 6 EVRM. Het moet dan in de eerste plaats gaan om een inbreuk die onherstelbaar is en die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is gecompenseerd. Bovendien moet die inbreuk het verstrekkende oordeel kunnen dragen dat ‘the proceedings as a whole were not fair’. Andere gevolgen dan de niet-ontvankelijkheid in de vervolging liggen meer in de rede indien sprake is van een – onherstelbare en niet voor (procedurele) compensatie vatbare – schending van de verdedigingsrechten. De Hoge Raad geeft daarvan voorbeelden
HR 13-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2059
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 september 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/00362
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2059, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑09‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:887, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2015
- Wetingang
Essentie
Overschrijding redelijke termijn art. 6 EVRM en niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie in de vervolging of de ontnemingsvordering: Hoge Raad herhaalt dat zodanige overschrijding nimmer kan leiden tot zodanige niet-ontvankelijkverklaring (HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, NJ 2008/358).Inbreuken op verdedigingsrechten en niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie: Hoge Raad houdt vast aan HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533, NJ 2004/376: niet-ontvankelijkverklaring in de vervolging komt, afgezien van de in de wet geregelde gevallen, slechts in uitzonderlijke situaties in aanmerking. Bij een vormverzuim in de zin van art. 359a Sv is voor dat rechtsgevolg alleen plaats ingeval met de opsporing of vervolging belaste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.