Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965
Artikel 2c [Arbeidsverhouding maatschappelijk gelijkgestelde]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
27-06-2023, Stb. 2023, 240 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, Stb. 2023, 247 (uitgifte: 07-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet invoering minimumuurloon (12-05-2023, Stb. 168).
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Dienstbetrekking
1.
Als dienstbetrekking wordt beschouwd de arbeidsverhouding van degene, die persoonlijk arbeid verricht op doorgaans ten minste 2 dagen per week tegen een bruto-inkomen dat doorgaans over een week ten minste zal bedragen 2/5 maal het bedrag, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, gedeeld door 4 1/3, dan wel, voor degene, die de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt en wiens bruto-inkomen uitsluitend in verband met zijn leeftijd op een lager bedrag is vastgesteld, 2/5 maal het eerstgenoemde bedrag gedeeld door 4 1/3 en vervolgens vermenigvuldigd met het krachtens genoemde wet voor een werknemer van dezelfde leeftijd geldende percentage.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing met betrekking tot een arbeidsverhouding die is aangegaan voor korter dan een maand.
3.
Indien binnen een maand na het einde van een arbeidsverhouding met dezelfde opdrachtgever een nieuwe arbeidsverhouding wordt aangegaan, geldt het bepaalde in het tweede lid niet ten aanzien van die nieuwe arbeidsverhouding, tenzij de tijdvakken voor welke die arbeidsverhoudingen zijn aangegaan te zamen korter zijn dan een maand.
4.
Het eerste lid is niet van toepassing met betrekking tot de arbeidsverhouding van degene die tegen beloning persoonlijk arbeid verricht, indien:
- a.
- b.
hij als bestuurder van een vereniging of stichting werkzaam is voor die vereniging of stichting.