NJB 2013/350
Salduz-recht om een raadsman te raadplegen. Uitdrukkelijke en ondubbelzinnige afstand van dat recht door verdachte door aankruising vakje dat hij geen gebruik wenste te maken van consultatierecht ondanks dat in het proces-verbaal is opgenomen dat indien verdachte gebruik wilde maken van zijn consultatierecht hij in verzekering zou worden gesteld.
HR 22-01-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY7886
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 januari 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splintervan Kan en W.F. Groos
- Zaaknummer
11/00699
- LJN
BY7886
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY7886, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑01‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BY7886, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑11‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑04‑2012
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Salduz-recht om een raadsman te raadplegen. Uitdrukkelijke en ondubbelzinnige afstand van dat recht door verdachte door aankruising vakje dat hij geen gebruik wenste te maken van consultatierecht ondanks dat in het proces-verbaal is opgenomen dat indien verdachte gebruik wilde maken van zijn consultatierecht hij in verzekering zou worden gesteld.
Partij(en)
Uitspraak
Inleiding
Ter terechtzitting in hoger beroep voert de raadsman aan dat is gehandeld in strijd met de Salduz-jurisprudentie. Hij wijst daartoe op een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal door een (hoofd)inspecteur dat onder meer inhoudt: “U heeft mij gewezen op mijn recht, om voorafgaand aan mijn eerste verhoor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.