Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 952/2013 vaststelling douanewetboek van de Unie
Artikel 22 Beschikkingen naar aanleiding van aanvragen
Geldend
Geldend vanaf 30-10-2013
- Bronpublicatie:
09-10-2013, PbEU 2013, L 269 (uitgifte: 10-10-2013, regelingnummer: 952/2013)
- Inwerkingtreding
30-10-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-2013, PbEU 2013, L 269 (uitgifte: 10-10-2013, regelingnummer: 952/2013)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
1.
Indien een persoon een beschikking betreffende de toepassing van de douanewetgeving aanvraagt, verstrekt hij alle door de bevoegde douane autoriteiten gevraagde inlichtingen die het voor hen mogelijk maken om een beschikking af te geven.
Een beschikking mag ook worden aangevraagd door en gericht worden tot verschillende personen, overeenkomstig de in de douanewetgeving vastgelegde voorwaarden.
Tenzij anders is bepaald, is de bevoegde douaneautoriteit de autoriteit van de plaats waar de hoofdadministratie voor douanedoeleinden van de aanvrager zich bevindt of waar deze toegankelijk is, en waar op zijn minst een deel van de activiteiten die onder de beschikking moeten vallen, zal worden uitgevoerd.
2.
De douaneautoriteiten gaan onverwijld, doch uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag voor een beschikking, na of aan de voorwaarden voor aanvaarding van de aanvraag is voldaan.
Wanneer de douaneautoriteiten vaststellen dat de aanvraag alle inlichtingen bevat opdat zij de beschikking zouden kunnen verlenen, stellen zij de aanvrager binnen de in de eerste alinea vermelde termijn daarvan in kennis.
3.
De bevoegde douaneautoriteit verleent een beschikking als bedoeld in lid 1 en deelt deze aan de aanvrager onverwijld en uiterlijk 120 dagen nadat de aanvraag is aanvaard mee, tenzij anders is bepaald.
Indien de douaneautoriteiten de termijn voor het verlenen van een beschikking niet kunnen naleven, stellen zij de aanvrager daarvan in kennis vóór het verstrijken van die termijn, met opgave van de redenen en van de nieuwe termijn die zij nodig achten om een beschikking af te geven. Tenzij anders bepaald, is die nieuwe termijn niet langer dan 30 dagen.
Onverminderd het bepaalde in de tweede alinea kunnen de douaneautoriteiten de termijn voor het verlenen van een beschikking, zoals vastgelegd in de douanewetgeving, verlengen indien de aanvrager daarom verzoekt voor het uitvoeren van aanpassingen teneinde aan de voorwaarden en criteria te voldoen. Deze aanpassingen en de aanvullende termijn die noodzakelijk is om ze uit te voeren, worden ter kennis gebracht van de douaneautoriteiten, die een besluit nemen over de verlenging.
4.
Tenzij in de beschikking of de douanewetgeving anders is bepaald, wordt de beschikking van kracht op de datum waarop de aanvrager deze ontvangt of wordt geacht deze te hebben ontvangen. Met uitzondering van de in artikel 45, lid 2, bedoelde gevallen zijn de afgegeven beschikkingen vanaf die datum uitvoerbaar door de douaneautoriteiten.
5.
Tenzij de douanewetgeving anders bepaalt, is de beschikking onbeperkt geldig.
6.
Voordat een voor de aanvrager ongunstige beschikking wordt verleend, delen de douaneautoriteiten hem mee op welke gronden zij voornemens zijn hun beschikking te baseren. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld zijn standpunt kenbaar te maken binnen een specifieke termijn, die aanvangt op de datum waarop hij die mededeling ontvangt of wordt geacht die te hebben ontvangen. Na het verstrijken van deze termijn wordt aan de aanvrager in de passende vorm mededeling gedaan van de beschikking.
De eerste alinea is niet van toepassing in elk van de volgende gevallen:
- a)
indien het een beschikking betreft als bedoeld in artikel 33, lid 1;
- b)
indien de toekenning van een tariefcontingent wordt geweigerd wanneer het vastgestelde volume van het tariefcontingent is bereikt, als bedoeld in artikel 56, lid 4, eerste alinea;
- c)
indien de aard of de omvang van een gevaar voor de veiligheid van de Unie en haar ingezetenen, de gezondheid van mens, dier of plant, het milieu of de consument daartoe aanleiding geeft;
- d)
indien de beschikking strekt tot uitvoering van een andere beschikking waarvoor de eerste alinea is toegepast, onverminderd het recht van de betrokken lidstaat;
- e)
indien dit een onderzoek met het oog op de bestrijding van fraude zou belemmeren;
- f)
andere specifieke gevallen.
7.
Een voor de aanvrager ongunstige beschikking wordt met redenen omkleed en maakt melding van de mogelijkheid tot beroep als bepaald in artikel 44.