Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie
Aanhangsels 1 tot en met 6
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2012
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-06-2012.
- Bronpublicatie:
09-02-2012, PbEU 2012, L 37 (uitgifte: 10-02-2012, regelingnummer: 109/2012)
- Inwerkingtreding
01-03-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-02-2012, PbEU 2012, L 37 (uitgifte: 10-02-2012, regelingnummer: 109/2012)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Voorwoord
Toelichting bij de hoofdjes van de kolommen
Naam van de stof:
De naam komt overeen met de internationale chemische identificatie in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006.
Stoffen zijn zo veel mogelijk onder hun Iupac-naam opgenomen. Stoffen die in Einecs (Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen), Elincs (Europese lijst van stoffen waarvan kennisgeving is gedaan) of de lijst van ‘no-longer polymers’ staan, zijn onder de in de desbetreffende lijst gebruikte naam opgenomen. Soms zijn andere namen, zoals gangbare of triviale namen, vermeld. Gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn zo veel mogelijk onder hun ISO-naam opgenomen.
Groepsvermeldingen:
In deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn een aantal groepsvermeldingen opgenomen. In dat geval gelden de indelingsvoorschriften voor alle stoffen die onder de beschrijving vallen.
In sommige gevallen zijn er indelingsvoorschriften voor specifieke stoffen die onder de groepsvermelding zouden vallen. In dat geval wordt de stof afzonderlijk in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 opgenomen en wordt in de groepsvermelding de volgende zin toegevoegd: ‘met uitzondering van stoffen die elders in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 vermeld zijn.’.
In sommige gevallen kunnen bepaalde stoffen onder meer dan één groepsvermelding vallen. In dat geval moet de indeling van de stof voldoen aan de indelingsvoorschriften voor beide groepsvermeldingen. Indien voor hetzelfde gevaar verschillende indelingen zijn gegeven, geldt de strengste indeling.
Catalogusnummer:
Het catalogusnummer is de in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 gebruikte identificatiecode. In het aanhangsel worden de stoffen volgens dit catalogusnummer gerangschikt.
EG-nummers:
Het EG-nummer (d.w.z. het Einecs-, Elincs- of NLP-nummer) is het officiële nummer van de stof in de Europese Unie. Het Einecs-nummer is te vinden in de Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen (Einecs). Het Elincs-nummer is te vinden in de Europese lijst van stoffen waarvan kennisgeving is gedaan. Het NLP-nummer is te vinden in de lijst van ‘no-longer-polymers’. Deze lijsten worden door het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen uitgebracht.
Het EG-nummer bestaat uit zeven cijfers in het formaat XXX-XXX-X, met als eerste nummer 200-001-8 (Einecs), 400-010-9 (Elincs) respectievelijk 500-001-0 (NLP). Het staat vermeld in de kolom ‘EG-nummer’.
CAS-nummer:
Het CAS-nummer (het nummer van de Chemical Abstracts Service) wordt vermeld om identificatie van de stof te vergemakkelijken.
Noten
De volledige tekst van de noten is te vinden in deel 1 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008.
De voor deze verordening van toepassing zijnde noten zijn:
Noot A
Onverminderd artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 moet op het etiket als naam van de stof een van de benamingen uit deel 3 van bijlage VI bij die verordening worden gebruikt.
In dat deel 3 wordt soms een algemene benaming gebruikt, zoals ‘verbindingen’ of ‘zouten’. In dat geval moet de leverancier die de stof in de handel brengt, op het etiket de juiste naam vermelden, met inachtneming van sectie 1.1.1.4 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008.
Noot B:
Sommige stoffen (zoals zuren en basen) worden als waterige oplossingen met uiteenlopende concentraties op de markt gebracht en deze oplossingen moeten derhalve, al naar het aan iedere concentratie verbonden gevaar, anders worden ingedeeld en geëtiketteerd.
Noot C
Sommige organische stoffen kunnen in de vorm van een specifiek isomeer of als mengsel van verschillende isomeren in de handel worden gebracht.
Noot D
Sommige stoffen die spontaan kunnen polymeriseren of ontleden, worden meestal in een gestabiliseerde vorm in de handel gebracht. In deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn die stoffen in gestabiliseerde vorm opgenomen.
Dergelijke stoffen worden echter soms in een niet-gestabiliseerde vorm in de handel gebracht. In dat geval moet de leverancier die een dergelijke stof in de handel brengt, op het etiket de naam van de stof met daaraan toegevoegd de vermelding ‘niet-gestabiliseerd’ aangeven.
Noot J
De stof hoeft niet als kankerverwekkend of mutageen te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat zij minder dan 0,1 gewichtsprocent benzeen (EG-nr. 200-753-7) bevat.
Noot K
De stof hoeft niet als kankerverwekkend of mutageen te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat zij minder dan 0,1 gewichtsprocent buta-1,3-dieen (EG-nr. 203-450-8) bevat.
Noot L:
De stof hoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat zij minder dan 3 % DMSO-extract bevat, gemeten volgens IP 346.
Noot M:
De stof hoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat zij minder dan 0,005 gewichtsprocent benzo[a]pyreen (EG-nr. 200-028-5) bevat.
Noot N:
De stof hoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld als volledig bekend is hoe de raffinage daarvan is verlopen en kan worden aangetoond dat zij is geproduceerd uit een stof die niet kankerverwekkend is.
Noot P:
De stof hoeft niet als kankerverwekkend of mutageen te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat zij minder dan 0,1 gewichtsprocent benzeen (EG-nr. 200-753-7) bevat.
Noot R:
Indeling als kankerverwekkend is niet noodzakelijk voor vezels waarvan de naar de lengte gewogen meetkundig gemiddelde diameter, minus tweemaal de standaardfout, groter is dan 6 μm.