BNB 2011/219
Vrijstelling van art. 15, eerste lid, onderdeel a, Wet BRV kan ook zien op verkrijgingen van fictieve onroerende zaken. De Hoge Raad gaat om ten opzichte van BNB 1982/74
HR 10-06-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ7580, m.nt. J.C. van Straaten (Doorkijkarresten)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juni 2011
- Magistraten
Mrs. Van Vliet, Lourens, Leemreis, Punt, Overgaauw
- Zaaknummer
10/00498
- Noot
J.C. van Straaten
- LJN
BQ7580
- Roepnaam
Doorkijkarresten
- JCDI
JCDI:ADS172002:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
Omzetbelasting / Vrijstelling
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2011
ECLI:NL:HR:2011:BQ7580, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑06‑2011
- Wetingang
Art. 4 en art. 15, eerste lid, onderdeel a, Wet BRV; art. 11, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, Wet OB 1968
Essentie
Eerste lid (onderdeel a). (HR) Deze vrijstellingsbepaling kan ook zien op verkrijgingen van fictieve onroerende zaken als bedoeld in art. 4. De Hoge Raad gaat om ten opzichte van BNB 1982/74 (2007; noot Van Straaten)
Samenvatting
Belanghebbende heeft aandelen verkregen in E BV. De activa van E BV bestonden uit alle aandelen in F BV. De bezittingen van F BV bestonden hoofdzakelijk uit bouwterreinen als bedoeld in art. 11, vierde lid, Wet OB 1968. De bouwterreinen waren ten tijde van de verkrijging van de aandelen in E BV niet als bedrijfsmiddel in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.