Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 12-04-2011
- Bronpublicatie:
15-03-2011, PbEU 2011, L 77 (uitgifte: 23-03-2011, regelingnummer: 282/2011)
- Inwerkingtreding
12-04-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2011, PbEU 2011, L 77 (uitgifte: 23-03-2011, regelingnummer: 282/2011)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Omzetbelasting / Plaats van levering en dienst
1.
Voor de toepassing van artikel 44 van Richtlijn 2006/112/EG wordt onder ‘vaste inrichting’ verstaan iedere andere inrichting dan de in artikel 10 van deze verordening bedoelde zetel van de bedrijfsuitoefening die gekenmerkt wordt door een voldoende mate van duurzaamheid en een — wat personeel en technische middelen betreft — geschikte structuur om de voor haar eigen behoeften verrichte diensten te kunnen afnemen en ter plaatse te gebruiken.
2.
Voor de toepassing van de volgende artikelen wordt onder ‘vaste inrichting’ verstaan iedere andere inrichting dan de in artikel 10 van deze verordening bedoelde zetel van de bedrijfsuitoefening die gekenmerkt wordt door een voldoende mate van van[lees: van] duurzaamheid en een — wat personeel en technische middelen betreft — geschikte structuur om de door haar te verrichten diensten te kunnen verstrekken:
- a)
artikel 45 van Richtlijn 2006/112/EG;
- b)
vanaf 1 januari 2013, artikel 56, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG;
- c)
tot en met 31 december 2014, artikel 58 van Richtlijn 2006/112/EG;
- d)
artikel 192 bis van Richtlijn 2006/112/EG.
3.
Het hebben van een btw-identificatienummer volstaat niet om te besluiten dat een belastingplichtige een vaste inrichting heeft.