NJ 2019/11
Valse aangifte. Uitleg art. 188 Sr. Intrekking valse aangifte staat aan toepassing van art. 188 niet in de weg. Dat is niet anders bij art. 268 lid 1 Sr.
HR 04-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2245
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 december 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/02188
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS167841:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2245, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1150, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑10‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2017
- Wetingang
Essentie
Valse aangifte. Uitleg art. 188 Sr. Intrekking van een valse aangifte staat aan toepassing van art. 188 niet in de weg. Dat is niet anders bij art. 268 lid 1 Sr over een lasterlijke aanklacht door een valse aangifte.
Samenvatting
De opvatting dat geen toepassing aan art. 188 Sr kan worden gegeven in het geval dat degene die de ‘aangifte’ heeft gedaan, deze nadien heeft ingetrokken, is onjuist. Opmerking verdient dat dit niet anders is bij art. 268 lid 1 Sr over een lasterlijke aanklacht door een valse aangifte. Ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.