JOW 2003, 22
wederrechtelijk verkregen voordeel; getuige; getuigeverhoor
HR 25-06-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD8950
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 juni 2002
- Magistraten
Bleichrodt, Koster, Van Dorst, De Savornin Lohman, Van Schendel
- Zaaknummer
01871/00P
- Conclusie
A-G Fokkens; met noot: PMe
- LJN
AD8950
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD8950, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑06‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD8950, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑06‑2002
- Wetingang
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; getuige; getuigeverhoor
Samenvatting
De ontnemingsrechter die voor de vraag wordt gesteld of door het niet horen van een door de verdediging verzochte getuige de betrokkene redelijkerwijs in zijn verdediging kan worden geschaad, kan mede in zijn oordeel betrekken of het verzoek, in het licht van de door het OM aan zijn vordering ten grondslag gelegde financiële gegevens, voldoende is onderbouwd. De aan die onderbouwing te stellen eisen mogen afhankelijk worden gesteld van de mate waarin de rechter het standpunt van het OM voorshands aannemelijk acht. In casu kon van de verdediging gevergd worden dat concreet en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.