Einde inhoudsopgave
De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener (O&R nr. 101) 2017/4.4.4
4.4.4 Het MKB
I.P.M.J. Janssen, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
I.P.M.J. Janssen
- JCDI
JCDI:ADS364223:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Voetnoten
Voetnoten
Zie paragraaf 2.3.4.2.
Het overweegt dat de beleggingsdienstverlener de bijzondere zorgplicht in acht moet nemen omdat de MKB’er een niet-professionele cliënt is en dus te scharen is onder het begrip particuliere cliënt. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 april 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1052,JOR 2014/168, m.nt. B.T.M. van der Wiel & I.J.F. Wijnberg, Ondernemingsrecht 2014/92, m.nt. T.M.C. Arons (Westkant/ABN AMRO), r.o. 4.11.7. Zie voor een uitgebreide bespreking paragraaf 3.4.3.3. In tegenstelling tot wat blijkt uit de redenatie van het hof, moeten beleggingsdienstverleners ook jegens niet-particuliere cliënten een civielrechtelijke zorgplicht in acht nemen.
De laatste groep niet-particuliere cliënten die veelvuldig gebruik maakt van beleggingsdienstverlening, en waarvan de positie binnen de civielrechtelijke zorgplicht onduidelijk is, is het MKB. Voor de reikwijdte van het MKB zoek ik aansluiting bij de definitie van de Commissie. Binnen de context van dit onderzoek is slechts de ‘bovengrens’ van definitie van MKB van belang. Het onderscheid tussen het middenbedrijf en klein bedrijf laat ik dan ook buiten beschouwing. Als MKB beschouw ik elke onderneming waarin minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet hoogstens vijftig miljoen euro is of het jaarlijkse balanstotaal de 43 miljoen euro niet overschrijdt.1
Voor het MKB is enkel de subgroep ‘grote onderneming’ van belang. Duidelijk is dat een MKB’er voldoet aan de eis van rechtspersoon of vennootschap en bovendien ook voldoet aan het vereiste dat sprake moet zijn van een onderneming. Het is dan nog slechts de vraag of een specifiek bedrijf voldoet aan ten minste twee van de volgende omvangvereisten om als ‘grote onderneming’ en dus als professionele cliënt aangemerkt te worden. De MKB’er moet een balanstotaal van twintig miljoen euro, een netto-omzet van veertig miljoen euro en/of een eigen vermogen van twee miljoen euro hebben. Indien een MKB’er voldoet aan deze vereisten wordt hij aangemerkt als professionele cliënt, tenzij hij gebruik maakt van de mogelijkheid tot opt down.2 Indien een MKB’er niet voldoet aan deze omvangvereisten moet hij worden aangemerkt als niet-professionele cliënt. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch is in Westkant/ABN AMRO op de goede weg door een MKB’er volgens deze benadering te kwalificeren, echter verbindt het daaraan vervolgens de foutieve consequenties.3
Een deel van het MKB zal niet aan de omvangvereisten voldoen aangezien de jaaromzet van een MKB’er hoogstens vijftig miljoen euro mag zijn of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen euro, terwijl voor de kwalificatie als ‘grote onderneming’ sprake moet zijn van een omzet van veertig miljoen euro en een balanstotaal van twintig miljoen euro. De overlap tussen MKB en de ‘grote onderneming’ is dus klein.
Indien een onderneming niet binnen de reikwijdte van het MKB valt maar de ‘bovengrens’ overstijgt, kwalificeert hij in het algemeen als professionele cliënt omdat de bovengrens van het MKB valt binnen de omvangvereisten van de ‘grote onderneming’.