NJ 2021/158
Afwijzing aanhoudingsverzoek niet begrijpelijk. Omstandigheid die zich kennelijk onverwacht aandiende. Geen gelegenheid tot nadere onderbouwing.
HR 13-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:567
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 april 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, C. Caminada
- Zaaknummer
19/04775
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS267767:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:567, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:173, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑03‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑10‑2020
- Wetingang
Essentie
Afwijzing aanhoudingsverzoek is niet begrijpelijk. Er was sprake van een omstandigheid die zich kennelijk onverwacht aandiende en het hof heeft geen gelegenheid tot nadere onderbouwing van het verzoek geboden.
Samenvatting
Het cassatiemiddel klaagt over de afwijzing door het hof van het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak.
De Hoge Raad herhaalt de voor de beoordeling van een aanhoudingsverzoek relevante overwegingen uit RvdW 2021/27. Aan het aanhoudingsverzoek is de omstandigheid ten grondslag gelegd dat de verdachte, die tijdig voor de zitting aanwezig was in het gerechtsgebouw, enige tijd naar buiten is gegaan omdat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.