Einde inhoudsopgave
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/6.4.1
6.4.1 Inleiding, opzet en beperking
Mr. L.P. Broekveldt, datum 31-03-2003
- Datum
31-03-2003
- Auteur
Mr. L.P. Broekveldt
- JCDI
JCDI:ADS401604:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie daarover R.M. Hermans, 'Het ontmantelen van verhaalsconstructies', NJB 1995 (afl. 21), p. 773 (met daarbij met name de noten 13-16); zie ook R.M. Vennix, Boef en beslag (diss. Nijmegen), 1998, p.167-199 (waarvan p. 189-197 met name gaan over het strafvorderlijk derdenbeslag).
In Wetsontwerp 28 079 (Kamerstukken II 2001/02, nrs. 1-3) zijn nog meer vereenvoudigingen in dit verband aangebracht. Zo zullen de art. 721-722 niet langer van overeenkomstige toepassing zijn op dit conservatoir ontnemings-derdenbeslag (vgl. art. 94c dat daartoe met de onderdelen f en g zal worden uitgebreid).
425. Ter afsluiting van dit hoofdstuk over conservatoir beslag in het algemeen en derdenbeslag in het bijzonder, zullen nog twee bijzondere conservatoire beslagen worden besproken, die elk ook als derdenbeslag kunnen worden gelegd. Aangezien met name aan het leggen van derdenbeslag daarbij enige specifieke eisen worden gesteld, is het noodzakelijk ook daaraan in dit hoofdstuk nog enige aandacht te besteden. De hier te bespreken bijzondere derdenbeslagen - waarop zowel de algemene bepalingen van conservatoir beslag (art. 700-710), als ook de algemene bepalingen van conservatoir derdenbeslag (art. 718-723) van overeenkomstige toepassing zijn - moeten wel worden onderscheiden van de in § 83 nog te behandelen 'verscholen' derden-beslagen. Daarbij gaat het in de regel om andere beslagvormen, bijv. beslag op roerende zaken, die echter door bepaalde omstandigheden verder als derdenbeslag moeten worden voortgezet en afgewikkeld.
In § 6.4.2 zal eerst het conservatoir vreemdelingenbeslag (art. 765-767) worden besproken, waar in art. 767 (slotzin) een bijzonder voorschrift voor het leggen van vreemdelingen-derdenbeslag is opgenomen. Bij de bespreking van deze beslagvorm zal eerst aandacht worden besteed aan de prealabele vraag, in welke gevallen in het algemeen vreemdelingenbeslag kan worden gelegd. Vervolgens zal in § 6.43 het conservatoir maritaal beslag (art. 768-770c) worden besproken waarbij, na een korte uiteenzetting van de algemene aspecten ervan, alsmede van enige bijzondere vereisten, met name aandacht zal worden besteed aan het in art. 770 afzonderlijk geregelde conservatoir maritaal derdenbeslag.
Het conservatoir strafvorderlijk ontnemings-derdenbeslag (art. 94a jo. art. 94b, onder 1° Sv) zal hier niet afzonderlijk worden besproken, aangezien dat beslag op zich zelf niet zoveel vragen oproept Dat neemt overigens niet weg dat de wettelijke regeling er van niet in alle opzichten even duidelijk en consistent is 1 Dit beslag wordt op vrij eenvoudige wijze door de officier van justitie gelegd door middel van een schriftelijke kennisgeving (art. 94b onder 1° Sv) en vertoont dan ook in zoverre overeenstemming met de in § 8.23 nog te bespreken vereenvoudigde strafvorderlijke derdenbeslagen. Voorts is van belang dat voor het leggen van dit beslag geen verlof van de voorzieningenrechter vereist is, noch 'vrees voor verduistering' behoeft te worden aangetoond (art. 94c onder a Sv), terwijl ook geen 'eis in de hoofdzaak' behoeft te worden ingesteld (art. 94c onder c Sv).2 Voor het overige is en blijft het een 'gewoon' conservatoir derdenbeslag.