FED 2012/9
Hoge Raad eindigt discussie inzake unit- of complextheorie in de omzetbelasting. Een onroerende zaak kan slechts één keer voor de eerste keer in gebruik worden genomen. De herzieningsperiode begint na deze eerste ingebruikname voor het hele pand te lopen
HR 21-10-2011, ECLI:NL:HR:2011:BT8766, m.nt. W.P. Otto
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 oktober 2011
- Magistraten
Van Vliet, Punt, Overgauw
- Zaaknummer
10/05228
- Noot
W.P. Otto
- LJN
BT8766
- JCDI
JCDI:ADS273502:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Omzetbelasting / Vrijstelling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BT8766, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑10‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑01‑2011
- Wetingang
Art. 3 lid 1 onder h (thans: art. 3 lid 3 onder b), art. 11 lid 1 onder a ten 1e, art. 15 lid 4 Wet OB 1968; art. 12, 13, 13a Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968
Essentie
Hoge Raad eindigt discussie inzake unit- of complextheorie in de omzetbelasting. Een onroerende zaak kan slechts één keer voor de eerste keer in gebruik worden genomen. De herzieningsperiode begint na deze eerste ingebruikname voor het hele pand te lopen
Samenvatting
Uitspraak
Het geschil betreft de naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 mei 2006 tot en met 31 mei 2006.
OP HET BEROEP IN CASSATIE VAN BELANGHEBBENDE OVERWEEGT DE HOGE RAAD:
3.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1.
Belanghebbende is ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (tekst 2006: hierna ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.