Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/45/EG inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen
Bijlage II Model van het veiligheidscertificaat voor passagiersschepen
Geldend
Geldend vanaf 08-04-2020
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 19-09-2021.
- Bronpublicatie:
19-11-2019, PbEU 2020, L 83 (uitgifte: 19-03-2020, regelingnummer: 2020/411)
- Inwerkingtreding
08-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-11-2019, PbEU 2020, L 83 (uitgifte: 19-03-2020, regelingnummer: 2020/411)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Vervoersrecht / Zeevervoer
Veiligheidscertificaat voor passagiersschepen
(Dit certificaat moet worden aangevuld met een inventaris van uitrusting1)
(Officieel zegel) | (Staat) |
Afgegeven krachtens de bepalingen van het … (Naam van de door de vlaggenstaat getroffen maatregel(en)) en waarbij wordt bevestigd dat het hieronder vermelde schip voldoet aan Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen | |
op gezag van de regering van … | |
(Volledige officiële naam van de vlaggenstaat) | |
door … | |
(Volledige officiële naam van de bevoegde organisatie die erkend is krachtens Richtlijn 2009/15/EG) | |
Gegevens van het schip | |
Naam van het schip | |
Haven van registratie | |
Kennummers of -letters | |
IMO-nummer 2 | |
Lengte | |
Aantal passagiers | |
Brutotonnage | |
Datum waarop de kiel is gelegd of waarop het schip in een vergelijkbaar bouwstadium verkeerde | |
Datum van het eerste onderzoek | |
Zeegebieden waarvoor het schip gecertificeerd is (SOLAS-voorschrift IV/2) | A1/A2/A3/A43 |
Klasse van het schip overeenkomstig het zeegebied waarvoor het schip gecertificeerd is, rekening houdend met de volgende beperkingen of aanvullende eisen 4 | A/B/C/D3 |
|
Initieel(1)/periodiek onderzoek (1) | ||
Bij deze verklaar ik:
| ||
Indelingslastlijnen die zijn toegewezen en midscheeps op de zijde van het schip zijn aangebracht (SOLAS II-1/18)2 | Vrijboord (in mm) | Opmerkingen met betrekking tot alternatieve dienstvoorwaarden |
P.1 | ||
P.2 | ||
P.3 | ||
Dit certificaat is geldig tot … overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Richtlijn 2009/45/EG. | ||
(Datum van het volgende periodiek onderzoek) | ||
Uitgereikt te … Datum … … | ||
(Handtekening en/of zegel van de uitreikende instantie) | ||
Bij ondertekening moet de volgende zin worden toegevoegd: Ondergetekende verklaart dat hij door bovenvermelde vlaggenstaat gemachtigd is tot uitreiking van dit veiligheidscertificaat voor passagiersschepen. … | ||
(Handtekening) | ||
|
Bekrachtiging van de verlenging van de geldigheidsduur van het certificaat met één maand overeenkomstig artikel 13, lid 2 |
Dit certificaat moet worden aanvaard overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad geldig tot … uitgereikt te … Datum … … |
(Handtekening en/of zegel van de uitreikende instantie) |
UITRUSTINGSRAPPORT BEHORENDE BIJ HET VEILIGHEIDSCERTIFICAAT VOOR PASSAGIERSSCHEPEN |
Dit rapport moet permanent aan het veiligheidscertificaat voor het passagiersschip worden gehecht. |
UITRUSTINGSRAPPORT VOOR DE NALEVING VAN DE BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 2009/45/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD |
1. Gegevens betreffende het schip
Naam van het schip: | |
Kennummers of -letters: | |
Aantal passagiers waarvoor het schip is gecertificeerd: | |
Minimumaantal personen dat over de vereiste kwalificaties beschikt om de radio-installatie te bedienen: |
2. Bijzonderheden omtrent de reddingsmiddelen
1 | Totaal aantal personen waarvoor reddingsmiddelen beschikbaar zijn | ||
Reddings- en hulpverleningsboten | bakboordzijde | stuurboordzijde | |
2 | Totaal aantal reddingsboten | ||
2.1 | Totaal aantal personen waaraan deze plaats bieden | ||
2.2 | Totaal aantal reddingsboten LSA-code 4.5 | ||
2.3 | Totaal aantal reddingsboten LSA-code 4.6 | ||
2.4 | Totaal aantal andere reddingsboten | ||
3 | Aantal gemotoriseerde reddingsboten van het hierboven vermelde totale aantal reddingsboten | ||
3.1 | Aantal reddingsboten dat is uitgerust met zoeklichten | ||
4 | Aantal hulpverleningsboten | ||
.4.1 | Aantal boten dat is opgenomen in bovenstaand totaal aantal reddingsboten | ||
.4.2 | Aantal snelle hulpverleningsboten | ||
5 | Reddingsvlotten | bakboordzijde | stuurboordzijde |
5.1 | Aantal reddingsvlotten waarvoor goedgekeurde tewaterlatingsmiddelen nodig zijn | ||
5.1.1 | Aantal personen waaraan deze plaats bieden | ||
5.2 | Aantal reddingsvlotten waarvoor geen goedgekeurde tewaterlatingsmiddelen nodig zijn | ||
5.2.1 | Aantal personen waaraan deze plaats bieden | ||
6 | Aantal systemen voor evacuatie op zee (MES) | ||
6.1 | Aantal reddingsvlotten dat die systemen omvatten | ||
6.2 | Aantal personen waaraan deze plaats bieden | ||
7 | Persoonlijke reddingsmiddelen | ||
8 | Aantal reddingsboeien | ||
9.1 | Aantal reddingsgordels voor volwassenen | ||
9.2 | Aantal reddingsgordels voor kinderen | ||
9.3 | Aantal reddingsgordels voor kleuters | ||
10.1 | Aantal dompelpakken | ||
10.2 | Aantal dompelpakken dat voldoet aan de eisen voor reddingsgordels | ||
11 | Aantal beschermingspakken | ||
12 | Aantal hulpmiddelen tegen warmteverlies (1) | ||
13 | Radio-reddingsmiddelen | ||
13.1 | Aantal radartransponders | ||
13.2 | Aantal voor zenden en ontvangen geschikte VHF-radiotoestellen | ||
14 | Pyrotechnische artikelen | ||
14.1 | Lijnwerptoestellen | ||
14.2 | Noodsignalen |
3. Bijzonderheden omtrent de radio-installatie
Primaire systemen | ||
1.1 | VHF-radio-installatie | |
1.1.1 | DSC-encoder | |
1.1.2 | DSC-luisterdienstontvanger | |
1.1.3 | Radiotelefoons | |
1.2 | MF-radio-installatie | |
1.2.1 | DSC-encoder | |
1.2.2 | DSC-luisterdienstontvanger | |
1.2.3 | Radiotelefoons | |
1.3 | MF/HF-radio-installatie | |
1.3.1 | DSC-encoder | |
1.3.2 | DSC-luisterdienstontvanger | |
1.3.3 | Radiotelefoons | |
1.3.4 | Direct-printing radiotelegrafie | |
1.4. | Erkend mobiel satellietstation voor communicatie tussen schip en vaste land | |
2 | Secundaire noodoproepsystemen | |
3 | Voorzieningen voor de ontvangst van informatie over de veiligheid op zee | |
3.1 | NAVTEX-ontvanger | |
3.2 | EGC-ontvanger | |
3.3 | HF-direct-printing radiotelegrafieontvanger | |
4 | Satelliet-EPIRB | |
4.1 | COSPAS-SARSAT | |
4.2 | INMARSAT | |
5 | VHF EPIRB | |
6 | Plaatsbepalingsapparatuur voor opsporing en redding | |
6.1. | Radartransponder voor redding en opsporing (SART) | |
6.2. | AIS-zender voor redding en opsporing (AISSART) |
4. Gebruikte methoden om de beschikbaarheid van de radio-installatie te waarborgen
(SOLAS IV/15.6 en 15.7)
7.1 | Verdubbeling van de apparatuur | |
7.2 | Onderhoud aan de kust | |
7.3 | Onderhoudsmogelijkheden op zee |
5. Bijzonderheden omtrent navigatiesystemen en -apparatuur
1.1 | Magnetisch standaardkompas (2) | |
1.2 | Magnetisch reservekompas (2) | |
1.3 | Gyrokompas (2) | |
1.4 | Gyrokompas headingrepeater (2) | |
1.5 | Gyrokompas bearingrepeater (2) | |
1.6 | Koers- of tracébewakingssystemen (2) | |
1.7 | Pelorus of kompasbearinginstrument (2) | |
1.8 | Middelen om de heading en bearing te corrigeren (2) | |
1.9 | Zendend koersinstrument (THD) (2) | |
2.1 | Nautisch/Elektronisch kaartsysteem (Electronic Chart Display and Information System — ECDIS) (1) | |
2.2 | Back-upvoorzieningen voor ECDIS | |
2.3 | Nautische publicaties | |
2.4 | Back-upregelingen voor elektronische nautische publicaties | |
3.1 | Ontvanger voor een wereldwijd satellietnavigatiesysteem/terrestrisch radionavigatiesysteem/multisysteem-radionavigatieontvanger aan boord van schepen (1)(2) | |
3.2 | 9 GHz-radar (2) | |
3.3 | Tweede radar (3 GHz/9GHz) (1)(2) | |
3.4 | Automatische radarplotapparatuur (ARPA) (2) | |
3.5 | Automatisch volgsysteem (2) | |
3.6 | Tweede automatisch volgsysteem (2) | |
3.7 | Elektronische plotter (2) | |
4.1 | Automatische identificatiesystemen (AIS) | |
4.2 | Systeem voor het identificeren en volgen op lange afstand (LRIT) | |
5 | Reisgegevensrecorder/vereenvoudigde reisgegevensrecorder (VDR/S-VDR) (1) | |
6.1 | Snelheids- en afstandsmeter (door het water) (2) | |
6.2 | Voor- en achterwaartse snelheids- en afstandsmeter (over de grond) (2) | |
7 | Echoloodapparatuur (2) | |
8.1 | Indicatoren met betrekking tot het roer, de schroef, de stuwkracht, de spoed en de operationele modus (2) | |
8.2 | Bochtaanwijzer (2) |
Voetnoten
Uitgezonderd de middelen die in de uitrusting van reddingsboten, reddingsvlotten en hulpverleningsboten zijn opgenomen teneinde te voldoen aan de LSA-code.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.
Alternatieve middelen om aan deze eis te voldoen zijn toegestaan op grond van SOLAS-V/19. Wanneer voor alternatieven wordt geopteerd, moet worden gespecificeerd welke.